Lesbrieven

Jaargang 1
Lesbrief 1 - Wat is bidden?

Laurence Freeman OSB

Een zeer oude definitie van het gebed omschrijft het als "het verheffen van geest en hart tot God". Wat wordt precies bedoeld met de "geest" en met het "hart"?

Met de "geest" wordt bedoeld de denkende geest: hij stelt vragen, maakt plannen, maakt zich zorgen, fantaseert. Met het "hart" wordt bedoeld datgene wat weet, wat bemint.
De geest is de zetel van kennis en het hart is de zetel van liefde. Het mentale bewustzijn moet zich uiteindelijk openstellen voor een ruimere en diepere manier van weten, namelijk het hartbewustzijn; liefde is immers volledige kennis.

Meestal bestaat onze beoefening van bidden uit een oefening op het gebied van het mentale bewustzijn, d.w.z. de denkende geest. Wij hebben als kinderen geleerd om onze gebeden op te zeggen en God te vragen om wat wijzelf of anderen nodig hadden. Dit is een vorm van bidden die slechts de helft van het mysterie van het gebed omvat.

De andere helft van het mysterie is het bidden vanuit het hart, waarbij wij niet denken over God, niet met Hem praten en Hem niets vragen. Wij zijn simpelweg bij God, Die in ons leeft door de Heilige Geest, die Jezus ons gegeven heeft. De Heilige Geest is de Liefde, de onderlinge Liefde die tussen de Vader en de Zoon stroomt. Het is deze Geest die Jezus in ieder menselijk hart heeft ingeblazen. Meditatie is het gebed van het hart dat ons verenigt met menselijk bewustzijn van Jezus in de Geest. "Wij weten zelfs niet hoe te bidden, maar de Geest zelf bidt in ons". (Romeinen 8:26).

In de hedendaagse kerk leert de Heilige Geest ons, met name sinds het Vaticaans Concilie in de zestiger jaren van de vorige eeuw, om deze andere dimensie van ons gebed opnieuw te ontdekken. De documenten van het Concilie over de kerk en de liturgie benadrukken de noodzaak van de ontwikkeling van een "contemplatieve oriëntatie" in het geestelijk leven van de christenen van vandaag. Allen zijn immers geroepen tot de volheid van de ervaring van Christus, ongeacht hun manier van leven.

Dit betekent dat we verder moeten gaan dan het niveau van het mentale gebed (praten met God, denken over God, God vragen om in onze behoeften te voorzien). Wij moeten naar de diepte gaan, waar de geest van Jezus zelf in onze harten bidt, in de diepe stilte van Zijn vereniging met onze Vader in de Heilige Geest.

Contemplatief gebed is niet het voorrecht van monniken, nonnen of mystici. Het is een dimensie van bidden waartoe wij allen geroepen zijn. Het gaat hierbij niet over buitengewone ervaringen of veranderde staten van bewustzijn. Het gaat om wat Thomas van Aquino noemt "het simpele genot van de waarheid". William Blake sprak van de noodzaak om "de deuren van onze waarneming te zuiveren", zodat wij alles kunnen zien zoals het werkelijk is: oneindig.

Het gaat hier om de beleving van het contemplatieve bewustzijn in ons dagelijkse leven. Meditatie leidt ons hier naar toe en is onderdeel van het hele mysterie van het gebed in het leven van ieder mens die op zoek is naar de volheid van zijn bestaan.

Uittreksel uit
De Vreugde van het Mediteren – door Laurence Freeman OSB

Lesbrief 2 – Wat is meditatie?

Kim Nataraja

Meditatie is de trouwe herhaling van een gebedswoord of 'mantra' zoals John Main het noemde.
John Main herontdekte deze manier van bidden in de boeken van de vroege christenen, de Woestijnvaders en –moeders, die zich in de vierde eeuw van onze jaartelling terugtrokken in o.a. de woestijn van Egypte om op die manier een authentiek christelijk leven te leven, dat gebaseerd was op het onderwijs van Jezus. Het gebedswoord dat John Main aanbeveelt, is 'Maranatha'. Hij koos dat woord omdat dit het oudste christelijke gebed is in het Aramees, de taal die Jezus sprak. Bovendien heeft dat woord geen associaties voor ons, dus het geeft onze geest niet nog meer om over na te denken.

De trouwe en liefdevolle herhaling van dit gebedswoord leidt ons naar verstilling van lichaam en geest en helpt ons om de stilte binnen te gaan die zich in het centrum van ons wezen bevindt. De beroemde 14e eeuwse mysticus Meister Eckhart zei: "Niets beschrijft God zo goed als de stilte". Daar, in het ware centrum van ons wezen, verblijft Christus en daar gaan we het gebed van Christus binnen. John Main zegt in "De Weg van Meditatie" het volgende:

'Het is onze overtuiging dat de belangrijkste boodschap van het Nieuwe Testament is, dat er in werkelijkheid slechts één gebed is en dat dit gebed het gebed van Christus is. Het is een gebed dat voortdurend leeft in ons hart, dag en nacht. Ik kan het alleen maar beschrijven als de stroom van Liefde die onophoudelijk tussen Jezus en Zijn Vader gaande is. Deze stroom van Liefde is de Heilige Geest".

Ons eerste doel is om onze aandacht bij de mantra te kunnen houden tijdens de meditatieperiode. Dit is op zichzelf al moeilijk, omdat de gedachten blijven opkomen. Onze geest vindt het heerlijk om zich allerlei zaken voor te stellen, of naar het verleden terug te gaan, of een lijst te maken van alle dingen die we nog moeten doen na de meditatie. Het enige wat we hoeven doen, is geduld te hebben en aardig voor onszelf te zijn. Op het moment dat je je realiseert dat je afwezig bent en verloren in je gedachten, veroordeel jezelf dan niet en lever geen kritiek op jezelf, maar breng je aandacht liefdevol weer terug naar je gebedswoord. Accepteer dat dit erbij hoort en dat het te verwachten is. Je geest lijkt op een speelse puppy, die altijd zin heeft om weg te rennen in plaats van bij je te blijven. Je zou toch ook niet boos worden op een puppy? Je zou hem geduldig aanmoedigen om terug te komen.

Zolang je dit op deze manier doet zonder jezelf te forceren – gebruik de mantra dan ook niet als een stok om je gedachten weg te jagen – zal het je langzamerhand lukken om bij de mantra te blijven zonder dat je je gewaar bent van afleidingen. Je gedachten zullen er nog wel zijn, op de achtergrond, maar eerder als muziek in de supermarkt: je bent je er eigenlijk niet van bewust.

Hoe meer je oefent, hoe makkelijker het wordt - en al gauw ben je meer aan het luisteren naar het woord dan het op te zeggen, en tenslotte klinkt het vanzelf in je hart. Dan komen je lichaam en geest in harmonie en vrede zoals het centrum van je wezen is.

In "Van Woord naar Stilte" beschrijft John Main dit als volgt:

'De oppervlakte gebieden van de geest zijn nu afgestemd op de diepe vrede in de kern van ons wezen. Dezelfde harmonische toon klinkt door ons hele wezen heen. In deze staat zijn we voorbij gegaan aan onze gedachten, onze verbeelding en alle beelden. We rusten eenvoudigweg bij de Werkelijkheid, de gerealiseerde aanwezigheid van God Zelf, die in ons hart verblijft'.

Lesbrief 3 – Hoe leerde John Main over meditatie?

Kim Nataraja

John Main maakte kennis met meditatie toen hij ambtenaar was in de Britse koloniale dienst in Maleisië. Tijdens zijn werkzaamheden daar ontmoette hij Swami Satyananda, oprichter van "The Pure Life Society", die een spiritueel zuiver leven leidde, gewijd aan het dienen van anderen. John Main was erg onder de indruk van de sereniteit en de heiligheid van deze monnik. Als hun zakelijke aangelegenheden waren afgehandeld, begonnen ze over het gebed te praten en vooral over de manier waarop de Swami zijn mantra herhaalde tijdens zijn periode van meditatie. Al spoedig vroeg John Main aan de Swami of hij als christen ook op deze manier kon bidden. De Swami antwoordde hem lachend dat het hem alleen maar een beter christen kon maken!

In zijn boek "In de volheid van God – Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities" beschrijft John Main zijn herinnering aan de Swami en hoe deze er de nadruk op legde om elke morgen en avond te mediteren. Hij zei "Als je het ernstig meent en als je er voor wilt zorgen dat de mantra in je hart wortel schiet, dan is dat de minimum inspanning. Tijdens de periode van meditatie zouden er geen gedachten, geen woorden en geen verbeeldingen in je geest behoren te zijn. De enige klank die er hoort te zijn, is de klank van je mantra, je gebedswoord. Je kunt het vergelijken met een harmonische klank; als we deze in onszelf laten klinken, gaat deze klank binnenin ons resoneren. Deze resonantie leidt ons op de weg naar onze eigen heelheid...We beginnen dan de diepe eenheid, die we allemaal in ons eigen wezen bezitten, te ervaren. En dan begint deze harmonische klank een resonantie op te bouwen tussen jou en alle schepselen, de hele schepping, en een eenheid tussen jou en je Schepper".

Dit was het begin van de meditatiereis van John Main. Meditatie leidt naar de stilte die bevorderlijk is voor contemplatief gebed, diep stil gebed, en het werd de steunpilaar van zijn gebedsleven en van zijn hele bestaan - en uiteindelijke leidde het hem ertoe om monnik te worden. In die tijd werd meditatie niet aanvaard als een deugdelijke christelijke manier van bidden; hij moest er afstand van doen toen hij novice werd en hij gehoorzaamde in de geest van de Benedictijner orde. Hij miste het mediteren erg, maar bekeek het als een oefening in onthechting. "Ik leerde om onthecht te zijn van een oefening die mij het meest heilig was geworden en waarop ik mijn hele leven had trachten te bouwen. In plaats daarvan leerde ik om mijn leven te bouwen op God Zelf".

Vele jaren laten ontdekte hij vol vreugde dat de methode die hij van de Swami had geleerd, werd beschreven in de conferenties van Johannes Cassianus, een christelijke monnik en een Woestijnvader in de 4e eeuw na Christus. Daarin las hij over "de oefening in het gebruik van één enkel korte zin om de verstilling te bereiken die noodzakelijk is voor gebed". Voor John Main voelde het aan alsof hij eindelijk was thuisgekomen en hij keerde terug naar de praktijk van de mantra.

Hij is een pionier geweest in het delen van deze manier van bidden door middel van meditatie groepen, boeken en retraites, niet alleen met religieuzen maar met gewone mensen, met jong en oud. Na zijn dood nam Laurence Freeman OSB deze taak over en werd de geestelijk leider van de Wereldgemeenschap voor Christelijke Meditatie die hij oprichtte in 1991.

Lesbrief 4 – Waarom beginnen wij met meditatie?

Kim Nataraja

Onze drijfveer om te gaan mediteren is vaak het moment waarop wij met iets bijzonders worden geconfronteerd, iets dat ons wakker schudt uit onze normale waarneming van de werkelijkheid. In ieder stadium van ons leven kan er een crisis ontstaan of iets anders van levensbelang, waardoor de ogenschijnlijke veilige en onveranderlijke werkelijkheid waarin we leven plotseling ondersteboven wordt gekeerd. Wij worden bijvoorbeeld afgewezen door iemand of door een groep, of we moeten onder ogen zien dat we hebben gefaald, we verliezen ons gevoel van eigenwaarde, we verliezen de baan waar we zo trots op waren, of onze gezondheid laat ons onverwacht in de steek. Het resultaat kan zijn dat we deze verandering weigeren te aanvaarden, waardoor we in een negatieve spiraal terechtkomen, vol wantrouwen en wanhoop. Of we kunnen onder ogen te zien dat hiermee een nieuwe uitdaging in ons leven is gekomen, waardoor we anders naar onszelf kunnen gaan kijken, naar onze gewoonten, onze opinies en onze maatstaven.

Soms kan het een moment van buitengewone schoonheid zijn waardoor we ons gaan afvragen of er niet meer is tussen hemel en aarde dan we gewoonlijk waarnemen. Bede Griffith, de Benedictijner leraar en wijsgeer, beschrijft hoe voor hem het bewustzijn van de echte werkelijkheid niet uit een crisis voortkwam maar uit beschouwing van de natuur. Hij beschrijft in zijn boek "The Golden String" hoe hij door de schoonheid van vogelgezang en van een meidoornbosje in volle bloei werd geleid tot een diep gevoel van eerbied bij een zonsondergang, terwijl een leeuwerik zijn lied "uitstortte". Het voelde voor hem aan als "bewust gemaakt worden van een andere wereld van schoonheid en mysterie" en vooral 's avonds voelde hij ook bij vele andere gelegenheden de "aanwezigheid van een onpeilbaar mysterie".

Een dergelijk moment is bij ons niet altijd zo dramatisch; onze zintuiglijke waarneming varieert enorm van persoon tot persoon, van moment tot moment. Sommigen van ons hebben misschien een moment van "transcendentie" ervaren, het waarnemen van een andere realiteit, een ontsnapping uit de gevangenis van het ego, terwijl we luisterden naar muziek, poëzie of wanneer we geabsorbeerd waren in een kunstwerk. Anderen zijn zich misschien nooit bewust geweest van een echt inzichtelijk moment maar hebben altijd op een ander niveau geweten van het bestaan van een hogere werkelijkheid en zijn, zonder het te beseffen, steeds meer afgestemd geraak op die realiteit. In een vrij vroeg stadium bij het mediteren ervaren we dikwijls ware vrede en zelfs vreugde die zomaar opborrelt. Dit soort momenten, als we bevrijd zijn van preoccupatie met onszelf, zijn Goddelijke geschenken.

In ieder geval is zo'n moment niet het einde maar het begin van de drijfveer om te groeien. Het verlangen om meer te weten van deze intuïtieve werkelijkheid wordt sterker en gaan zoeken naar mensen die ons kunnen helpen om dat te bereiken. Op dit punt ontdekken we vaak de een of andere vorm van meditatie. Het is het begin van het verduidelijken en integreren van de ervaring en op die manier de vooruitgang mogelijk maken naar spiritueel bewustzijn, persoonlijke authenticiteit en een transpersoonlijke waarheid.

Het feit dat een inzicht in of een glimp van een andere werkelijkheid vaak het begin is van onze reis naar een diepere vorm van gebed betekent ook, dat we niet iemand naar meditatie kunnen leiden als die niet deze behoefte en dit verlangen naar "meer" heeft ervaren in zijn/haar eigen wezen. Als we ons geroepen voelen om een groep te beginnen, kunnen we dit alleen maar bekend maken in onze omgeving of in de kerk en mensen uitnodigen, maar of ze inderdaad gaan mediteren als een discipline of als een gebed - daar hebben wij niets over te zeggen, want dat is een geschenk van God.
Wij kunnen andere niet "bekeren" tot meditatie, we kunnen hen verwelkomen en aanmoedigen om het te proberen – maar het is hun eigen vrije keuze of ze dit aanbod accepteren.

N.B. Het boekje "Een kostbare parel" van Laurence Freeman is erg praktisch als je met een meditatiegroep wilt beginnen.

Lesbrief 5 – Hoe bereiden we ons voor op meditatie?

Kim Nataraja

John Main herontdekte meditatie, het telkens herhalen van een gebedszin om ons in de stilte van het 'pure' gebed te leiden. Tot zijn grote vreugde vond hij het in de geschriften van een vroege christelijke monnik uit de 4e eeuw na Christus, Johannes Cassianus, die in die tijd aan de voeten van veel christelijke kluizenaars in de woestijn van Egypte had gezeten om meer te leren over het gebed en het leiden van een oprecht christelijk leven. Cassianus benadrukte dat deze praktijk leidde tot de stilte van het 'pure' gebed, een contemplatief gebed, zonder woorden en beelden. "Zo verwerpt en onderdrukt de geest de rijke en overvloedige gedachten en beperkt zich tot de armoede van één enkel vers." Hij bleef het belang van de mantra benadrukken: "Deze mantra moet voortdurend in je hart zijn. Als je gaat slapen, doe dit dan met het opzeggen van de mantra totdat hij je zo gevormd heeft dat je hem zelfs in je slaap gaat herhalen."
Het trouw herhalen van een gebedszin, het uitspreken van ons woord is echter niet zo eenvoudig als het klinkt. We moeten ons op de meditatie voorbereiden: we kunnen niet verwachten dat we ons volledig op ons gebed kunnen concentreren zonder voorbereiding. Toen aan John Main gevraagd werd hoe we ons op de meditatie moeten voorbereiden, zei hij "door veel goede daden". We moeten in de juiste gemoedstoestand zijn; mediteren na een verhitte discussie zal niet lukken. Ons gewone leven en ons gebedsleven staan niet los van elkaar: "Je bidt zoals je leeft" was een gebruikelijk gezegde onder de vroegste christenen.
In de wereld waarin we leven, zijn onze levens vaak druk en vol stress. Als we heel moe zijn, is het misschien een goed idee om kort te rusten voordat we naar onze meditatiegroep komen. Een paar yoga rekoefeningen, enkele Tai Chi bewegingen zijn ook nuttig om de energie te laten stromen. Anders zullen we niets anders doen dan 'heilig indutten' en dat kan prima zijn, maar het brengt vaak een snurkend geluid met zich mee! Snurken en andere geluiden die tijdens de meditatie hoorbaar zijn, kunnen echter een perfecte manier zijn om ons los te maken van onbelangrijke dingen, om rustig terug te komen en ons te concentreren op ons woord. Geluiden storen ons over het algemeen niet, zolang ze ons niet irriteren. We hoeven alleen te accepteren dat de situatie is zoals die is. Geen veroordelingen, geen kritiek.
De reden dat we met onze rug recht zitten en met onze schouders naar achteren en ontspannen, is dat deze positie ons ook helpt om wakker te blijven: onze borst is vrij en open, zodat we goed kunnen ademen en de zuurstof vrijuit door ons lichaam kan stromen om ons alert te houden. Ontspannen en in slaap vallen – hoe nodig het ook is – is natuurlijk niet echt de bedoeling van meditatie. De geconcentreerde aandacht die nodig is om te mediteren is in feite een manier om alert te worden en energie te krijgen. Het kan helpen om onze sessie te beginnen met een paar diepe buikademhalingen. Dat ontspant en geeft tegelijk energie.
De essentiële taak die tijdens het mediteren uitgevoerd moet worden, is het herhalen van je woord. Daar concentreren we ons op. Het woord dat John Main heeft aanbevolen, is 'maranatha'. Dat is het oudste christelijke gebed in het Aramees, de taal die Jezus sprak. We spreken het uit in vier gelijkwaardige lettergrepen –ma–ra–na–tha. Het maakt geen verschil of je het met een Engelse 'th' of met een 't' uitspreekt. De uitspraak is niet echt belangrijk. Onthoud dat we Jezus' naam tijdens het gebed tot hem in alle talen van de wereld anders uitspreken, maar dat de effectiviteit van het gebed daar niet door wordt aangetast. Bovendien zouden Jezus' vrienden en familie hem in het Aramees 'Yeshua' hebben genoemd. Het belangrijkste is dat je het gebedswoord vol aandacht, liefde en geloof uitspreekt. Als je gedachten je afleiden, breng je aandacht dan rustig terug naar het woord. Sommige mensen vinden dat het helpt om het woord uit te spreken in het ritme van de ademhaling, maar als dit afleidt, concentreer je dan alleen op je woord en herhaal het in het tempo dat bij je past.

Lesbrief 6 - De universaliteit van meditatie

Kim Nataraja

Meditatie is een universele spirituele discipline, die zeer belangrijk onderdeel vormt van de meeste wereldreligies en wijsheidstradities. Er zijn veel verschillende soorten meditatie in de diverse tradities en ze zijn allemaal op hun eigen wijze van grote waarde. Bij alle tradities ligt de nadruk op de praktijk en ervaring, eerder dan op de theorie en kennis.

Het is ook een authentieke discipline in het christendom, hoewel het soms lijkt alsof dit het best bewaarde geheim ter wereld is. Zoals Laurence Freeman altijd benadrukt, onderwees Jezus contemplatief gebed. Dat is de reden waarom deze manier van gebed floreerde in de 4e eeuw bij de Woestijnvaders en –moeders in Egypte en Palestina, want zij baseerden hun leven op het voorbeeld dat Jezus gaf. Johannes Cassianus verzamelde hun onderwijs in zijn boek "Conferenties". Hierin herontdekte John Main OSB, een Benedictijner monnik, deze traditie voor onze tijd, noemde het Meditatie in de Christelijke traditie en stelde het open voor iedereen. Het is dan ook niet alleen de manier van bidden voor de Woestijnvaders en –moeders, maar ook voor ontelbare christelijke mystici door de eeuwen heen en tot op heden.

Het is ook een manier van bidden die al lang in gebruik was vóór de Reformatie en vóór de splitsing tussen het rooms katholicisme en het oosters orthodoxe christendom. Dat is de reden waarom het een prachtige oecumenische manier van samen bidden is. We moeten nooit vergeten dat alle manieren van bidden grote waarde hebben. Laurence Freeman omschrijft het als volgt: "Meditatie is de ontbrekende dimensie in vele christelijke levens van vandaag. Het sluit andere vormen van gebed niet uit en verdiept juist de eerbied voor de sacramenten en de Schrift." Hij legt de verbinding uit tussen alle verschillende vormen van gebed door middel van het ouderwetse houten wiel:

"Het doel van een wiel is een wagen vooruit te laten gaan. Gebed is het wiel dat ons leven in geestelijke zin vooruit laat gaan, naar God toe. Om te kunnen draaien, moet het wiel contact maken met de grond. Als het wiel de grond niet raakt, kan het de wagen niet vooruit laten gaan; het wiel zal wel draaien, maar verder niets doen. Daarom moet er tijd en plaats gemaakt worden voor ons gebed in het dagelijks leven. De spaken van het wiel kunnen vergeleken worden met de verschillende vormen van gebed. Alle vormen van gebed zijn geldig en doeltreffend. We hebben bijvoorbeeld de Eucharistie, de voorbede, de sacramenten, het lezen van de Schrift en persoonlijke devoties. Wat de spaken samenbrengt en het wiel laat draaien, is de as. De spaken komen samen in de as. We kunnen aan de as denken als het gebed van Christus dat in ons hart leeft. In de as van het wiel is stilte. Zonder dat stille punt in het centrum kan het wiel niet draaien."

Meditatie is het tot stilte komen in het centrum van ons wezen. Wanneer we mediteren, komen we bij die centrale stilte die de bron is van alle actie, onze beweging naar God toe door middel van Christus binnenin ons. De beweging van het wiel vereist stilte in het centrum. Dit is de relatie tussen actie en contemplatie.

Lesbrief 7 - De praktijk (1)

Kim Nataraja

We weten zo langzamerhand allemaal wat de discipline inhoudt:

Ga zitten. Zit stil en rechtop. Doe je ogen dicht. Zit ontspannen maar alert. Begin je enkelvoudige woord te zeggen, in stilte, van binnen. Wij adviseren om "Maranatha" als gebedswoord te gebruiken. Luister ernaar terwijl je het zegt, geduldig en voortdurend. Denk niet na over spirituele zaken of iets anders. Als er gedachten of beelden bij je opkomen, beschouw dit dan als afleidingen van je meditatie, dus blijf terugkeren naar het simpelweg herhalen van je woord.
Mediteer twintig tot dertig minuten, iedere ochtend en iedere avond.

"Zit stil en rechtop" is niet zo makkelijk als het klinkt. Soms hebben wij slechte gewoontes ontwikkeld wat betreft onze lichaamshouding. Toch is rechtop zitten, met onze rug zo recht mogelijk als ons lichaam het toelaat, echt belangrijk. Let erop dat je schouders ontspannen zijn, naar beneden gericht. Dat zorgt ervoor, samen met de rechte rug, dat onze borstkas wijd open is en dat er genoeg zuurstof in ons lichaam kan circuleren. Het doet er niet echt toe of we op een stoel zitten of in de volledige Lotushouding, als we deze houding maar kunnen volhouden voor de duur van de meditatie. Onze voeten of onze knieën dienen stevig in contact met de vloer te zijn, zodat we een "gewortelde" lichaamshouding hebben.

Je lichaamshouding is een uiterlijk teken van je innerlijke betrokkenheid bij de discipline van meditatie... Wanneer we in onszelf gevestigd raken, vestigen wij ons op onze eigen plek in de schepping" (John Main).

John Main raadde ook aan om te zitten "met je handpalmen naar boven geopend of naar beneden gekeerd met duim en wijsvinger samengevoegd". In de Oosterse traditie wordt het samenvoegen van duim en wijsvinger beschouwd als een belangrijk onderdeel van de energiecirculatie in ons lichaam. Maar het is ook een uitstekende manier om alert te blijven: als je aandacht afdwaalt, zul je direct merken dat duim en wijsvinger elkaar niet meer raken.

Om stil te zitten en op één plek te blijven zitten, is eigenlijk de eerste hindernis in de discipline van meditatie. We zijn er zo aan gewend om voortdurend in beweging te zijn, allerlei dingen te doen en te reageren op prikkels van buitenaf, dat het stil zitten en niets doen een afschrikwekkende en ongebruikelijke opdracht kan lijken te zijn.

Rusteloosheid zit in onze genen: onze voorvaderen maakten allemaal deel uit van rondtrekkende stammen. Elke ouder of verzorger weet dat een ongedurige baby rustig zal worden als je met hem beweegt: wiegen, dragen of lopen, of een wandeling maken in een kinderwagen. Het proberen stil te zitten, op één plek te blijven, gaat eigenlijk bij ons tegen de draad in. De eerste stap op weg naar de bestrijding van onze neiging om rusteloos te zijn, is om het lichaam stil te laten zijn en het op die manier toe te staan om niets te doen. Als we dit doorzetten, vermindert de aandrang om te bewegen en dingen te doen en dan worden we ons gewaar van de voordelen van stilte en verstilling.
De Woestijnvaders en –moeders, waarop het onderwijs van meditatie in de christelijke traditie is gebaseerd, legden de nadruk op het belang van het op één plek blijven:

Een broeder in Scetis ging naar Abba Moses om iets nieuws te horen en de oude man antwoordde hem: 'Ga heen en ga zitten in je cel, en je cel zal je alles leren'.

Als de rusteloosheid eenmaal uit ons lichaam is gegaan, gaat hij over naar onze geest - maar daarover lezen we volgende week.

Lesbrief 8 - De praktijk (2) – Verstilling van de geest

Kim Nataraja

Als we beginnen met mediteren, worden we ons al snel bewust van het feit dat de discipline wel eenvoudig is maar niet zo makkelijk.

Wanneer we onze uiterlijke rusteloosheid lijken te hebben overmeesterd, zal die nu proberen om via een ander kanaal binnen te komen. Als we fysiek niet kunnen bewegen, laten we onze gedachten een wandeling maken. We wandelen rond in dagdromen, in het verleden, maken plannen, maken ons zorgen; innerlijk zijn we nog steeds vol voortdurend lawaai en beweging, een gekke wervelwind van losse gedachten. Al gauw voelen we ons ontmoedigd en zijn geneigd de meditatie op te geven als we proberen onze geest stil te laten zijn, want in plaats daarvan worden we voortdurend door al onze gedachten aangevallen. Ook de gedachte kan opkomen dat het misschien voor ons niet zinvol is om te mediteren.
Maar...de boodschap van John Main en Laurence Freeman is: doorzetten!

Pas wanneer we echt proberen om onze gedachten en verbeeldingen los te laten, worden we ons ervan bewust hoezeer onze geest denkt dat ze essentieel zijn voor ons gevoel van identiteit. Zo lang we aan het denken zijn, weten we wie wij zijn en hebben we het gevoel dat we een soort controle hebben over wat er gebeurt, ook al is dat een illusie. We hebben het gevoel dat we meester zijn over onszelf en dat we daardoor veilig zijn.

Nog erger, we realiseren ons al snel dat we eigenlijk verslaafd zijn aan gedachten; dit komt door ons wereldbeeld, waarin we zijn grootgebracht en waarin het denken wordt beschouwd als de meest hoogstaande activiteit waar we mee bezig kunnen zijn. Descartes heeft met zijn bewering "Ik denk, dus ik ben" feitelijk het menselijke bestaan verbonden aan de gedachten. Als wij niet denken, geeft dat een gevoel alsof we bedreigd worden in ons voortbestaan.

Het is dan ook geen verrassing dat mensen angstig zijn als ze geconfronteerd worden met een discipline zoals meditatie die hen aanmoedigt om gedachten en zelfs verbeeldingen te laten gaan; in feite alle functies van de rationele geest – denken, geheugen en verbeelding. Maar wij zijn veel meer dan onze gedachten!

De beste manier om met onze chaotische gedachten om te gaan, is om ze te accepteren. Ze vormen tenslotte slechts een oppervlakkig deel van ons hele wezen. Wij zijn zo gewend aan het bekritiseren en beoordelen van onszelf en van anderen, dat we geïrriteerd raken als we gaan zitten om te mediteren en de gedachten stormen binnen. Maar hoe meer we ons ergeren aan onszelf, hoe meer we proberen de gedachten te onderdrukken, hoe sterker ze blijven komen. In plaats van onze geest te verenigen, zijn we bezig onszelf te verdelen: één kant van onze geest is in gevecht met de andere kant. En toch: hoe eerder we onze gedachten accepteren, hoe stiller ze worden.

Het is onvermijdelijk dat gedachten onze geest binnenkomen. Het is alleen een probleem als we eraan vast blijven zitten, als we in de verleiding komen ze achterna te gaan. Maar we mogen kiezen: óf we kunnen meegaan met onze gedachten, óf we kunnen bij onze mantra blijven. Het is een vrije keuze. Alles wat we hoeven te doen, is geduldig teruggaan naar onze mantra, steeds opnieuw, wanneer onze gedachten proberen ons ervan af te leiden.

Lesbrief 9 - De praktijk (3) – Gedachten, gedachten en nog eens gedachten

Kim Nataraja

Wat kan je doen aan al die gedachten die binnen stormen wanneer je juist zo verlangt naar innerlijke stilte? Er komt een beeld bij me op: ik herinner me dat ik jaren geleden hoorde over een advertentie voor meditatie. Op de poster stond een Indiase goeroe met zijn typische kleren en voorkomen, volkomen in evenwicht, op de golven van de zee. Daaronder stonden de woorden: "Je kunt de golven niet tegenhouden, maar je kunt wel leren surfen op de golven van je gedachten".

We kunnen onze gedachten niet onderdrukken of verwijderen: ze zullen blijven komen, net als de golven van de zee. We kunnen ze wel accepteren als een onvermijdelijk deel van onszelf en leren er vakkundig op te surfen. In christelijke meditatie is de mantra onze surfplank. Op sommige momenten worden onze gedachten kalm en blijven wij vredig op onze surfplank zitten. Op andere momenten wervelen er zoveel gedachten in het rond, dat we de mantra alsmaar kwijtraken. En toch moeten wij doorzetten; iedere keer als we van onze surfplank vallen, is het enige wat we hoeven te doen, er alleen maar weer op te klimmen.

De traditie legt de nadruk op de onvermijdelijkheid van gedachten: "Een broeder ging naar Abba Pastor en zei: 'Er komen veel afleidende gedachten op in mijn geest en daardoor ben ik in gevaar'.
De ouderling stuurde hem naar buiten, de open lucht in, en zei: 'Doe je kleren bij je borstkas open en vang daar de wind in'. Maar de broeder antwoordde: 'Dat kan ik niet'. Daarom zei de ouderling: 'Net zoals je de wind niet kunt vangen, zo kan je ook de afleidende gedachten, die je hoofd binnenkomen, niet tegenhouden'." (Wijsheid van de Woestijnvaders).

Wanneer je gedachten je blijven afleiden van de mantra, benoem ze dan: werk, winkelen, vrienden, enz. of noem ze "gedachten" en keer geduldig terug naar je mantra. Oordeel niet, bekritiseer jezelf niet; wordt een vriend van dat deel van jezelf dat bestaat uit gedachten. Het is een manier om jezelf met al je verstrooidheid te leren accepteren. Langzamerhand worden je gedachten stiller, minder veeleisend en als we dan onze mantra gaan opzeggen, worden we ons gewaar van de ruimtes tussen de gedachten waardoor de mantra ononderbroken kan klinken. Acceptatie van onze gedachten als een natuurlijk deel van onszelf laat ons ook de dagelijkse dingen in ons gewone leven te accepteren voor wat ze zijn. We leren dan het leven te accepteren zoals het is - en niet zoals we graag zouden willen dat het is.

De adem is de brug tussen het lichaam en de geest. We weten dat, als we gestrest of geagiteerd zijn, we dan oppervlakkig en snel gaan ademen. Wanneer het lichaam in rust is, wordt de adem langzamer en de geest stiller. Vandaar dat we niet alleen werken aan de verstilling van ons lichaam maar ook van onze ademhaling. Je aandacht richten op je ademhaling is de beste manier die ik ken om de buitenwereld los te laten en om naar binnen te keren. Richt je aandacht op de adem die je neusgaten binnenkomt. Voel de adem koel binnenkomen en voel hem warm weer naar buiten gaan: focus alleen maar op het gevoel in de neusgaten. Verander je adem niet, voel hem gewoon, zoals hij koel binnenkomt en warm naar buiten gaat. Adem alleen maar.

Deze ademhalingsoefeningen zijn heel nuttig als een voorbereiding op meditatie; als de adem eenmaal rustig is geworden, richt dan je aandacht op de mantra. Misschien vind je het prettig om je mantra te verbinden aan het ritme van je ademhaling, om je mantra te laten te laten drijven op je adem, omdat dit kan helpen om de mantra te laten wortelen in je wezen. Maar als dit je afleidt en moeilijkheden lijkt te veroorzaken, laat dan de ademhaling los. Richt al je aandacht op de mantra en accepteer wat komt met gelijkmoedigheid. Het is de moeite waard: innerlijke stilte creëert de waakzaamheid en het verankerd zijn dat we missen in het dagelijks leven.

Lesbrief 10 - De weg van de mantra

Peter Ng (uit het boek "Thuiskomen")

Als we beginnen met mediteren lijkt het onwaarschijnlijk en bijna ongeloofwaardig, dat de discipline om ons woord, de mantra, te herhalen, een spirituele weg kan zijn die ons leven geleidelijk diepgaand verandert. Toch is dat wat er gebeurt. Denk maar aan het mosterdzaad waarnaar Jezus in het evangelie verwijst, dat uitgroeit tot een grote boom met takken waarin de vogels van de hemel komen uitrusten. Met de mantra is het net zo. Het is een klein woordje, een klein zaadje van geloof, maar het vestigt zich in ons, dieper dan de oppervlakte en dieper dan de dingen die voorbij gaan. Het laat ons wortelen in de eeuwige realiteit die we God noemen.

De mantra is een uitdrukking van ons geloof en onze liefde. Eigenlijk is het een sacrament in de zin dat het een uitwendige uitdrukking is van ons innerlijk geloof in de aanwezigheid van God in ons hart. Tijdens de meditatie worden al onze gevoelens van geloof, liefde, aanbidding, lofprijzing, dankzegging en dergelijke omsloten door het trouw en onvoorwaardelijk uitspreken van het gebedswoord.

Het uitspreken van de mantra is de weg van gebed die ons naar een toestand van verstilling en stilte, eenvoud, armoede van de geest, totale en onzelfzuchtige aandacht voor de innerlijke aanwezigheid van de Heilige Geest leidt. Het is de weg van verstilling en stilte, eenvoud, toewijding, discipline, armoede van de geest, het zichzelf achterlaten, van geloof, opoffering, vrijgevigheid en dus ook van liefde. De weg 'van' betekent ook de weg 'naar'.

De weg van stilte is dus de weg naar stilte. Geen wonder dat het trouw herhalen van de mantra ons deze geestelijke eigenschappen in ons leven laat ontwikkelen.

De mantra is de weg die ons in staat stelt om de afleidingen en spinsels van ons ego tijdens de meditatie te overstijgen.

Lesbrief 11 - Christelijke meditatie kan overal en door iedereen worden beoefend

Kim Nataraja

Het kenmerk van christelijke meditatie is de eenvoud. De discipline is eenvoudig; er zijn geen ingewikkelde technieken om aan te leren; er is geen uitgebreide achtergrond informatie voor nodig, noch een dure uitrusting of speciale kleren; deze meditatie kan overal en door iedereen worden beoefend.

Laat me jullie nog eens herinneren aan de discipline:

Ga zitten. Zit stil en rechtop. Doe je ogen dicht. Zit ontspannen maar alert. Begin je enkelvoudige woord te herhalen, in stilte, van binnen. Wij adviseren om "Maranatha" als gebedswoord te gebruiken. Luister ernaar terwijl je het opzegt, geduldig en voortdurend.
Denk niet na over spirituele zaken of iets anders. Als er gedachten of beelden bij je opkomen, beschouw dit dan als afleidingen van je meditatie, dus blijf terugkeren naar het simpelweg herhalen van je woord. Mediteer twintig tot dertig minuten, iedere ochtend en iedere avond.

De eenvoud van de discipline zorgt ervoor dat deze in elke omgeving kan worden geïntegreerd. Er zijn meditatiegroepen in de hele wereld die bijeenkomen in privé huizen, kantoren, in fabrieken, in kerken, in gemeenschapshuizen, in scholen, in zondagsscholen, in fitness centra, in gevangenissen en in ziekenhuizen.

Overal waar het redelijk stil is, is een goede plek. Als dat mogelijk is, kan je een gewijde ruimte en sfeer creëren met rustgevende muziek en misschien een kaars, bloemen of een icoon als een aandachtspunt, maar dat is niet essentieel. Wel essentieel is om het eenvoudig te houden. Het is goed om wekelijks een vaste tijd en plaats voor de groepsbijeenkomst te hebben. In het boekje van Laurence Freeman: 'Een kostbare parel' vind je waardevolle informatie over hoe je te werk kunt gaan.

Maar soms maken de plaatselijke omstandigheden het moeilijk. Vaak zijn er ergens al bijeenkomsten, zoals yoga of Tai Chi klassen, of gebedsgroepen en allerlei andere soorten groepen. Als ze eenmaal over deze meditatie gehoord hebben, willen ze die misschien ook in hun bijeenkomsten integreren omdat de groepsleden liever niet twee keer per week van huis willen zijn. Er is geen enkele reden waarom meditatie geen integraal onderdeel zou kunnen vormen van andere bijeenkomsten. Het enige wat dan nodig is om het er samen over eens te zijn dat er 20-30 minuten stil gebed is aan het begin of aan het einde van de sessie en dat iemand deze meditatieperiode op een toepasselijke manier begint en beëindigt.

De essentie van christelijke meditatie is om liefdevol en trouw aandacht aan je mantra te schenken tijdens de hele meditatieperiode. Herhaal alleen maar je gebedswoord! Dat kan overal gedaan worden waar het rustig is en binnen een juiste context. Onthoud alleen dat christelijke meditatie een manier van bidden is en niet alleen manier om je te ontspannen. Als Christen wordt ik geleid door mijn geloof dat ik, door het herhalen van dit oude christelijke gebedswoord, binnengeleid zal worden in de stilte van mijn wezen, daar waar Christus verblijft. Daar zal ik mij voegen bij het gebed van Christus en met Hem binnengaan in de stroom van liefde die tussen de Schepper en zijn schepping vloeit.

Lesbrief 12 - Het belang van de wekelijkse meditatiegroep

Kim Nataraja

De fundering van de Wereldgemeenschap voor Christelijke Meditatie wordt gevormd door de duizenden kleine groepen die samenkomen in huizen, parochies, scholen, gevangenissen, ziekenhuizen, enz., in tenminste 100 landen over de hele wereld verspreid. Met elkaar samenkomen is een belangrijk onderdeel van de meditatiereis.

Ten eerste heeft de groep daar de gelegenheid om het onderricht te krijgen over de soort meditatie zoals die wordt doorgegeven door John Main en Laurence Freeman, waarbij het eeuwenoude, authentieke christelijke karakter nog eens wordt bevestigd. Behalve dat, zorgt het groepsgebeuren ervoor dat er een hartelijke en veilige ambiance heerst, waar nieuwkomers kunnen worden verwelkomd.

Ten tweede is het belangrijk om met gelijkgestemde mensen samen te zijn als je op een spirituele reis bent. In je eentje is het geen gemakkelijke reis; de vriendschappelijke steun en bemoediging van anderen die op dezelfde weg zijn, is waardevol. John Main legde veel nadruk op de wekelijkse groepsbijeenkomsten. Wat hieraan ten grondslag ligt, was zijn overtuiging dat "meditatie gemeenschap vormt". Mannen en vrouwen zijn sociale wezens in hun hart; we worden op een subtiele manier beïnvloed door het gezelschap waarin we verkeren. Maar hij had het ook over het effect van gebed: "Als er twee of drie bijeen zijn in Mijn naam, dan ben Ik in hun midden" zegt Jezus in het evangelie van Matthëus. Zijn aanwezigheid vormt een steeds sterker wordende band tussen mensen die samen bidden; en uit deze band komt een gevoel van saamhorigheid voort, een wens om anderen te bemoedigen en een hart onder de riem te steken.

Dit geldt vooral voor stil gebed. Het is de stilte die de essentie vormt van elke meditatiegroep bijeenkomst. Door het trouw herhalen van ons gebedswoord worden we in de diepe stilte gebracht die de kern vormt van ons wezen, waar Christus verblijft. In die stilte ontdekken we ons eigen ware zelf en daardoor realiseren we ons dat we geen geïsoleerde, individuele wezens zijn, maar dat we met iedereen verbonden zijn en ook met de schepping en met het Goddelijke. Daarom is het ook geen individuele stilte maar een gedeelde stilte. Het is de stilte die ons werkelijk verbindt. Behalve dat, is het de herinnering aan die gemeenschappelijke stilte die ons ondersteunt en ons trouw doet zijn aan onze individuele praktijk van meditatie, twee maal per dag, in ons eigen huis – of het helpt ons om opnieuw te beginnen als we afgedwaald zijn.

De persoon die zich geroepen heeft gevoeld om een groep te leiden, heeft hier een belangrijke ondersteunende rol. Hij of zij kan meehelpen om de juiste ambiance te creëren zodat de stilte wortel kan schieten; hun eigen constante aanwezigheid elke week is een voorbeeld voor de anderen. Op zoveel verschillende manieren is christelijke meditatie terug te leiden tot het leven van de eerste Christenen in de eerste eeuwen van onze tijd. Niet alleen heeft John Main het stille gebed met een gebedswoord opnieuw ontdekt zoals dat was beschreven in de geschriften van die tijd, maar zelfs de omstandigheden waarin de vroege Christenen elkaar ontmoetten om te bidden is gelijk - ook zij ontmoetten elkaar in kleine groepen thuis of op andere plaatsen waar ze konden samenkomen.

Voor meer informatie over hoe je een groep moet beginnen en leiden, verwijs ik je nogmaals naar het boekje "Een kostbare parel" van Laurence Freeman.

Lesbrief 13 – Richtlijnen voor een introductiepraatje bij een groepsbijeenkomst

Kim Nataraja

De structuur van een wekelijkse groepsbijeenkomst van Meditatie vanuit de Christelijke Traditie is meestal als volgt:
- CD - een kort introductiepraatje door John Main of Laurence Freeman, óf
- Het voorlezen van een gedeelte uit een van hun boeken
- Als dat een probleem is, omdat deze in het Engels zijn, kan een korte lezing worden voorbereid die gebaseerd is op wat je zelf gelezen en/of gehoord hebt van John Main of Laurence Freeman – dit kan van 5 tot 15 minuten (maximaal) duren
- Een periode van meditatie (20-30 minuten)
- De mogelijkheid om vragen te stellen of moeilijkheden van de praktijk te bespreken.

Het allereerste praatje dat je misschien moet voorbereiden zou wel eens een introductiepraatje kunnen zijn voor een nieuwe groep. Het belangrijk te onthouden tegen wie je gaat spreken – vrienden, collega's, parochianen of jonge mensen – en je praatje daaraan aan te passen.

De volgende richtlijnen kunnen je helpen:
- Als je je praatje begint, noem dan allereerst John Main en Laurence Freeman en de Wereldgemeenschap, en jouw band met de gemeenschap
- Leg de nadruk op de universaliteit van meditatie en plaats het daarna voorzichtig in de christelijke context, noem de herontdekking door John Main van deze traditionele manier van bidden in de geschriften van de Woestijnvaders uit de 4e eeuw en het feit dat Johannes Cassianus die vermeldt in zijn "Conferenties"
- Noem vervolgens drie essentiële punten:
1. Wat is meditatie?
2. Waarom mediteren we?
3. Hoe mediteren we?
- Noem de onvermijdelijkheid van gedachten en het belang van het blijven beoefenen
- Eindig je praatje met je eigen persoonlijke redenen om te gaan mediteren en noem het effect dat het op je leven heeft.

Als je dit praatje aan het voorbereiden bent, zijn er hier nog een paar tips van Fergal McLoughlin die een video heeft gemaakt over "Communicatieve Vaardigheden" (alleen beschikbaar in het Engels):
- Bereid je praatje zorgvuldig voor door al je ideeën op te schrijven
- Kies drie of vier van de belangrijkste uit al die ideeën; zet ze in een volgorde om vorm te geven aan je praatje en werk nader uit hoe je elk idee wilt verwoorden met behulp van voorbeelden, stukjes tekst, citaten, of iets dergelijks
- Schrijf je hoofdpunten op in grote en vette letters; schrijf daaronder, als hulp voor jezelf, de punten die je wilt overbrengen, inclusief referenties die je wilt gebruiken en spreek daarna vanuit die punten
- Je zult het beste communiceren met je publiek als je oogcontact met ze hebt en als je natuurlijk overkomt, dus het is beter om geen kant-en-klaar verhaal voor te lezen
- Denk erover na of je duidelijk gehoord zult worden; klinkt je stem vaak te zacht of te hard, spreek je meestal te snel of te langzaam? Of neig je ernaar - als je nerveus bent - om juist zachter of harder, sneller of langzamer te spreken?
- Onthoud dat je er niet alleen voor staat: de Geest staat je bij!

Het doel van deze "lesbrieven" is om je een goede basis te geven om jouw verhaal over de reis van meditatie te delen met anderen. Maar er zijn nog meer bronnen beschikbaar. Kijk op de landelijke website of bespreek met de nationale coördinator welke bronnen er vertaald zijn.
Als je nog niet genoeg vertrouwen hebt om je eigen introductiepraatje in elkaar te zetten, dan is er altijd nog "De Stille (R)evolutie" om uit te putten. In het Engels is er ook een uitstekend boek "The Hunger for depth and meaning", gebaseerd op de lezingen van John Main; het is heel duidelijk en daarin wordt met korte passages precies verwoord wat de essentie is van zijn onderricht.

Lesbrief 14 – Het labyrint van Chartres

Laurence Freeman

Als je de grote 13e eeuwse kathedraal van Chartres (Frankrijk) door de deur aan de westelijke kant binnenkomt, bemerk je dat je naar en in het pelgrimslabyrint wandelt. Het labyrint is in zwarte steen op de vloer van het schip van de kathedraal uitgewerkt, onder het Rozetraam waarvan het exact dezelfde diameter heeft. In de middeleeuwen maakten arme pelgrims, die niet in staat waren om naar Jeruzalem te gaan, in hun eigen kathedraal een symbolische pelgrimstocht op hun knieën door de bochten en kronkels van het labyrint heen. In Chartres, zoals in veel Europese kathedralen waar destijds gelijksoortige patronen gevonden werden, kreeg deze spirituele mandala een grote betekenis voor de lekendevotie. Vele generaties ervoeren de vreugde, na veel aarzelingen en twijfels, van het bereiken van hun bestemming in het centrum van het labyrint.

Als je het diagram van het labyrint met je vinger volgt, begin je te begrijpen waarom John Main de meditatie niet louter als een manier van bidden zag maar als een pelgrimstocht en een manier van leven. De reis van ons leven wordt verlicht wanneer we de pelgrimstocht van het labyrint met toewijding maken, net als bij mediteren. Alle bochten en keerpunten van het labyrint helpen om te verklaren hoe onze periodes van acedia (lusteloosheid) en apatheia (gelijkmoedigheid) bij onze meditatie passen in het perspectief van het totale patroon van de reis.

We beginnen bij het begin. Iedere menselijke reis, zelfs een spirituele die tijd en plaats overstijgt, heeft een duidelijk bepaald begin. Zelfs in het begin zijn we niet ver van het centrum, maar moeten we de reis toch maken, moeten we een proces van realisatie en zelfontdekking doormaken, voordat we beseffen dat we ons - in feite - reeds en altijd al in het centrum bevinden. Bij de start lijkt het alsof we recht op het centrum kunnen afgaan, maar al snel stoten we op terugkerende patronen of lussen en bochten die ons geloof op de proef stellen en verdiepen. Zij kunnen het doen lijken of we niet vooruitgaan, alsof we terugkeren; en na jaren van meditatie kunnen we denken dat we geen enkele vordering hebben gemaakt - behalve een dieper wordend geloof, wat de eigenlijke betekenis is van spirituele groei. Dit zelfde geloof laat ons dan zien dat de bochten en wendingen tijdens onze reis geen ingewikkelde manier van God is om onze reis moeilijker te maken, maar dat dit Zijn manier is, als een wijze leraar vol mededogen, om de knopen van ons hart los te maken.

Het labyrint laat ons zien dat het wijs is om niet te proberen onze vooruitgang te meten: juist omdat de reis niet lineair of rationeel is maar cyclisch, zoals de spiraal van een veer, en spiritueel. Het enig belangrijke is het vertrouwen in het weten dat we onderweg zijn. De weg naar het centrum is smal, maar hij leidt wel naar de bron van het leven. Aan de bron is het leven eeuwig. We hoeven alleen maar op de weg te blijven. Als we proberen om bedrog te plegen door van de plaats waar we zijn over te willen springen naar de plaats waar we willen zijn, zonder de weg te gaan die we moeten gaan, dan raken we verdwaald en verward. Maar we kunnen vanaf elk punt weer opnieuw beginnen. Het altijd aanwezige mededogen van God wordt vooral ervaren in de bestendigheid van de weg en in de uiteindelijke ontdekking, in het centrum, van de betekenis van de reis die we hebben gemaakt. Wij hoeven alleen maar in vertrouwen voorwaarts te blijven gaan. Wie zoekt, zal vinden.

Meditatie is een weg. Het is eerder een weg van ervaring dan van gedachten of verbeelding. Zelfs een symbool als het labyrint toont dit aan. Een symbool als dit pelgrimslabyrint van Chartres, hoewel rijk aan betekenis, kan slechts werkelijk begrepen worden wanneer het wordt gezien als een verwijzing naar datgene wat voorbij elk symbool ligt. Kijken naar een tekening van het labyrint en met je vinger een spoor trekken naar het centrum is heel wat anders dan het werkelijk vooruit schuifelen op je knieën. Hoe verschillend is dan ook de dagelijkse beoefening van meditatie vergeleken met het lezen of spreken erover.

Lesbrief 15 – Het introduceren van meditatie bij een hoofdzakelijk christelijk publiek

Kim Nataraja

In de volgende alinea's worden suggesties gedaan voor een introductiepraatje bij wekelijkse groepsbijeenkomsten. De genoemde punten geven genoeg informatie voor een serie praatjes.

Beperk je introductiepraatje tot maximaal 15 minuten bij je wekelijkse groepsbijeenkomst.

- Stel jezelf voor en geef beknopt aan waar je staat binnen de context van de Wereldgemeenschap voor Meditatie vanuit de Christelijke Traditie. Beschrijf in het kort waarom je bent gaan mediteren. Leg de nadruk op de universele traditie van meditatie en vermeldt dat het niet alleen een Oosterse traditie is, maar ook één die in onze christelijke traditie is geworteld. Begeleidt de groep dan naar een paar momenten stilte voordat je de bijeenkomst opent met een toepasselijke tekst uit de Schrift, waarop je toelichting geeft, zodat duidelijk blijkt dat meditatie als een manier van bidden diep verankerd is in de christelijke traditie. Bijvoorbeeld: Mattheüs 6,6 – inwendig bidden, weinig woorden; Mattheüs 6,8 - vertrouwen, Mattheüs 6,25 – zorgen loslaten, gewaar zijn.
- Besteedt aandacht aan het feit dat er in veel kerkgenootschappen grote nadruk ligt op het "doen": activiteiten in de parochie, commissies, enz. Breng naar voren dat er een verschil is tussen "zijn" en "doen". Misschien "doen" we allemaal wel te veel. Herinner je publiek aan het verhaal van Martha en Maria (Lukas 10, 38-42) en leg uit dat wij het nodig hebben om op verschillende momenten beide rollen te spelen. Suggereer ook dat de kwaliteit van ons "doen" afhangt van ons "zijn": als we vredig en inwendig stil zijn, zijn we in staat naar anderen te luisteren.
- Introduceer dan John Main en zijn herontdekking van meditatie in de christelijke traditie met als bron Johannes Cassianus. Maak duidelijk dat Johannes Cassianus een leraar was die voor alle Christenen aanvaardbaar is en dat hij leefde lang vóór de splitsing van het Christendom in verschillende stromingen. Daarom is meditatie ook oecumenisch zo belangrijk. Voor Christenen is het een hele natuurlijke zaak om samen te bidden, omdat woorden en rituelen ons kunnen verdelen. Diep gebed toont ons dat we al "één in Christus" zijn. "Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden" (Mattheüs 18,20). Meditatie is niet bedoeld om de verschillen uit te vlakken, maar we kunnen ze wel op een vriendelijker en meer vergevende manier gaan bezien. Het vormt ook een tegengif tegen het fundamentalisme door de verschillen te respecteren en elkaar te leren vergeven vanuit het "hart". Zowel verscheidenheid als eenheid zijn nodig. In Markus 9, 38-41 laat Jezus verdraagzaamheid zien en respect voor verschillen. Meditatie staat voor thuiskomen bij jezelf, bij je eigen persoonlijke relatie met Christus en bij onze oorspronkelijke christelijke eenheid.
- Leg meditatie aan je publiek voor als de ontbrekende schakel in onze ketting van gebeden. Meditatie vult aan en verrijkt, maar vervangt geen andere vorm van gebed. Vooral het gebed met de Schrift wordt erdoor verrijkt. Leg er de nadruk op dat meditatie een aspect van gebed is dat naar stilte leidt. We praten niet met God, we denken niet na over God, maar we "zijn met" God, we zijn verbonden met de aanwezigheid van Christus in ons hart. Stilte is "verering in geest en in waarheid".

Lesbrief 16 – Wat maakt onze meditatie christelijk?

Kim Nataraja

De discipline van meditatie wordt in de één of andere vorm in elke grote wereldgodsdienst gevonden. In al die godsdiensten is het een weg van aandacht, een manier om de geest te richten op één punt. Het is een manier om voorbij te gaan aan de oppervlakkige gedachten, zodat alleen het heilige woord, of het beeld, of de klank, de meest vooraanstaande plaats in ons bewustzijn inneemt en ons van de materiële wereld naar de Goddelijke Werkelijkheid – welke naam we daaraan ook geven - zal leiden.

Maar in onze moderne wereld wordt meditatie vaak alleen gebruikt als een ontspanningstechniek. Onderzoek heeft aangetoond dat meditatie belangrijke fysiologische effecten heeft op het lichaam – daling van het ritme van de ademhaling, van de bloeddruk en van de hartslag – de zogenaamde "ontspanningsrespons". Deze respons gaat de gevolgen van stress tegen, evenals van ongerustheid en zelfs van pijn. Door te mediteren gaan we ook tegen het verlangen in naar diverse vormen van verslaving, die een negatieve manier zijn om stress te verminderen. Patiënten die aan een ernstige ziekte lijden zoals een hartkwaal of kanker, bemerken dat deze vermindering van spanning hun algehele gezondheid verbetert, evenals hun kijk op de wereld, en het schijnt het verergeren van de ziekte zelfs te vertragen of een halt toe te roepen.

Om die reden is het volkomen begrijpelijk dat velen meditatie alleen gebruiken als een techniek om hun lichamelijke of geestelijke gezondheid te verbeteren. Daarnaast is het heerlijk om het eindeloze gebabbel van de geest tijdelijk te kunnen stoppen en de stress en spanning los te kunnen laten. Het is een geweldig gevoel om even verlost te zijn van de zorgen, ongerustheid, hoop en verlangens, waardoor we over het algemeen overmand worden - en het energieverlies van een geest die alsmaar in cirkels ronddraait, te stoppen.

Maar eigenlijk is dat een gemiste kans; meditatie behelst veel meer dan de fysiologische gevolgen in het lichaam. De gevolgen in lichaam en geest zijn niettemin een belangrijke stap op de weg naar transformatie, naar helderheid van geest en volkomen gewaar zijn. De ontspanning van het lichaam is voor een serieuze beoefenaar alleen maar een belangrijke voorbereiding, die leidt naar het ware doel van meditatie: de volledige transformatie van de geest waarbij we ons gewone bewustzijn tijdelijk achter ons laten en zo binnengaan in de aanwezigheid van het Goddelijke. Om dat te kunnen doen, is het noodzakelijk dat meditatie een spirituele discipline is, waarbij eenzaamheid en stilte betrokken worden, zodat we alle zintuiglijke ervaringen, beelden, emoties en gedachten kunnen loslaten. Dit zal tot onvermijdelijk gevolg hebben dat het bewustzijn wordt getransformeerd en dat betekent een transformatie van de hele mens. Het zal ons fundamenteel veranderen van mensen die oppervlakkig leven tot mensen die volkomen leven. Het laat ons toe om onze mogelijkheden volledig te verwezenlijken, iets dat door alle belangrijke godsdiensten en wijsheidstradities wordt aangemoedigd: "Ik ben gekomen opdat zij het leven mogen hebben, het leven in al zijn volheid." (Evangelie van Johannes).

Onze meditatie is christelijk omdat wij ons concentreren op Christus. Om die reden gebruiken wij het oude christelijke gebed 'Maranatha', 'Kom, Heer', als onze mantra.
Als Christenen geloven we dat Christus in ons hart woont. Daar, in de stilte, sluiten we ons aan bij Hem in Zijn gebed tot de Vader en gaan wij met Hem binnen in de stroom van liefde, de Heilige Geest, die onze weg is naar de Goddelijke Aanwezigheid.
Het is ons geloof dat onze meditatie christelijk maakt.

Lesbrief 17 – Het introduceren van meditatie bij een hoofdzakelijk christelijk publiek (2)

Kim Nataraja

In de volgende alinea's worden suggesties gedaan voor een introductiepraatje bij wekelijkse groepsbijeenkomsten. De genoemde punten geven genoeg informatie voor een serie praatjes.
Beperk je introductiepraatje tot maximaal 15 minuten bij je wekelijkse groepsbijeenkomst.

- Besteed speciale aandacht aan het belang van John Main als spiritueel leraar. Door de herontdekking van onze manier van mediteren (de herhaling van een gebedswoord om de stilte binnen te gaan) in de geschriften van Johannes Cassianus, een monnik uit de 4e eeuw, heeft hij enorm veel bijgedragen aan de wederopleving van deze spirituele traditie en de contemplatieve dimensie van het gebed. Na de bloei van deze manier van bidden bij de christelijke kluizenaars in de woestijn tijdens de 4e en 5e eeuw, werd het beschouwd als een vorm van gebed die alleen geschikt was voor heiligen en voor sommige bijzonder spirituele monniken of nonnen – zeker niet geschikt voor de gewone mens. Maar John Main beklemtoonde dat meditatie voor iedereen geschikt is: "Meditatie is even natuurlijk voor de geest als ademhaling voor het lichaam". Na de dood van John Main is Laurence Freeman de Wereldgemeenschap voor Christelijke Meditatie gaan leiden.
- Benadruk de eenvoud van meditatie: het is geen ingewikkelde techniek en je hoeft geen moeilijke theorie te beheersen, maar het vraagt wel discipline – twee maal per dag oefenen zal tot een voortdurend gebed leiden. Maar dit is een discipline die je zelf volgt, want het is een vrije keuze of je wel of niet wilt mediteren.
- Introduceer het concept van de mantra, een Sanskriet woord; het woord staat tegenwoordig in het woordenboek* en wordt in het dagelijks leven gebruikt. De betekenis ervan is "datgene wat de geest schoonmaakt". Johannes Cassianus gebruikte de term "formula" en dit werd door John Main vertaald als "mantra". Wij gebruiken het op de manier waarover wordt gesproken in het (anonieme) boek "De weg van de pilgrim" als het "Jezus gebed", een gebedswoord dat we herhalen in ons hart.
- John Main beval het woord "Maranatha" aan, een belangrijk Aramees woord voor de vroege Christenen - in de taal die Jezus sprak – met de betekenis "Kom Heer" en "De Heer komt". Paulus gebruikt het in 1 Korintiërs 16; Johannes eindigt de 'Openbaring' met dit woord (22:20); volgens moderne geleerden was het ook het wachtwoord waarmee de vroege Christenen toegang verkregen tot de geheime Eucharistie vieringen tijdens de vervolgingen.
- Leg het doel van de mantra uit. Het vereenvoudigt en verenigt de (denkende) geest door het te bevrijden van afleidingen. Het resultaat is een alerte verstilling wanneer onze aandacht op God gericht is. Door onze gedachten te verstillen, "verloochenen we onszelf" (Lukas 9:23), krijgen meer aandacht voor God en daarmee voor anderen in het dagelijks leven. Door onszelf te beperken tot "de armoede van het eenvoudige vers" (Cassianus) worden we "arm van geest" (Mattheüs 5:3). "Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid" (Mattheüs 6:33-34). Leg uit hoe de mantra opgezegd wordt: met zachtheid; evalueer niet; verwacht niet iets te bereiken; gebruik hem niet als een stok om je gedachten mee te slaan; herhaal hem met geloof en liefde.
- "Tenzij de mantra wordt vergezeld door geloof en liefde heeft hij geen echte waarde; dan zou het slechts een mechanisch gebruik ervan zijn. Het vormt dan ook een echt gevaar om in het mechanisme van de mantra te vertrouwen. Maar als een uitdrukking van geloof en liefde wordt het een zeer krachtig middel om je geloof te richten en jezelf te openen voor God." (Bede Griffiths).

* Noot van de vertaler: in het Van Dale (E/N) woordenboek staat achter 'mantra': "gewijde formule".

Lesbrief 18 – Stoppen we ooit met het herhalen van de mantra?

Kim Nataraja

Dit is een belangrijke vraag die aan elke mediterende of groepsbegeleider zal worden gesteld.

Soms voelen we ons zo ontspannen na een poosje de mantra te hebben opgezegd, dat de mantra bijna een onderbreking lijkt in de vrede en rust die we ervaren. Maar als we de mantra niet meer in onze geest herhalen, dan verliezen we dit vredige gevoel of zijn we bezig met het 'heilige zweven' of de 'verderfelijke vrede' zoals de kluizenaars in de woestijn het noemden. Het werd 'verderfelijk' genoemd, omdat we dan niet echt meer aan het bidden of mediteren zijn en geen gelegenheid krijgen om ons gewaar te zijn van de aanwezigheid van God in het centrum van ons wezen.
Als we ons gebedswoord niet meer aan het herhalen zijn, genieten we alleen maar van de resultaten van ontspanning en dan blijven we aan de oppervlakte van ons wezen.
Ja, het is heerlijk om je ontspannen te voelen en je dagelijkse zorgen en stress los te laten, maar we mediteren dan niet echt meer. Als je uit een dergelijke meditatieperiode komt, voel je je waarschijnlijk ontspannen en een beetje dromerig, niet helemaal aanwezig – maar als je op de juiste manier hebt gemediteerd, voel je je alert, gefocust en vol energie.

Dat wil niet zeggen dat er geen momenten kunnen zijn waarin we opgenomen zijn in de Geest en ons niet langer van iets anders gewaar zijn, ook niet van de mantra, maar dat is iets waarover we geen controle kunnen uitoefenen. Dat is een zuiver geschenk van God, een genade. We kunnen dit niet bewust bewerkstelligen.

John Main benadrukte:

"Je zegt je mantra op in je geest, elke ochtend en elke avond, gedurende twintig jaar of zoiets. Dan, op een ochtend of een avond ben je je ervan bewust dat je je mantra niet voortdurend opzegt. Zodra je je daarvan bewust bent, begin je hem opnieuw te herhalen.
Die momenten waarop je de mantra niet herhaalt, kunnen misschien minder dan een seconde duren, misschien drie minuten, misschien het hele halve uur. Maar als je je ervan bewust bent dat je je mantra gedurende een half uur niet herhaald hebt, kun je er zeker van zijn dat je niet aan het mediteren was, wat je verder ook deed! Wat een echt belangrijk principe is, dat je duidelijk voor de geest moet houden, is: "Herhaal je mantra totdat het niet meer gaat". Zodra je je ervan bewust wordt, dat je hem niet meer herhaalt, begin dan weer opnieuw. De manier waarop dat in de oude monastieke traditie werd beschreven, was: "De monnik die weet dat hij aan het bidden is, is niet aan het bidden; de monnik die niet weet dat hij bidt, is aan het bidden." Herhaal je woord zo onzelfzuchtig als je kunt: ma-ra-na-tha. En ga door met het herhalen ervan. Ga door met het herhalen van je woord gedurende de hele meditatieperiode. Keer ernaar terug als je het hebt losgelaten. Maak je niet druk over de afleidingen; herhaal alleen maar je woord." (John Main, 'The hunger for depth and meaning').

John Main legde ook uit dat er een geleidelijke verandering optreedt in de herhaling van je mantra. Eerst herhalen we de mantra in onze geest door een bepaalde inspanning, terwijl we er geduldig naar teruggaan elke keer als we afdwalen in onze gedachtewereld. Na een tijd zeggen we hem eigenlijk niet meer mentaal op, want dan klinkt de mantra vanzelf en dan luisteren we ernaar met onverdeelde aandacht. Uiteindelijk wordt het een deel van ons wezen en klinkt hij vanzelf in ons hart.

Lesbrief 19 – De vruchten van meditatie

Kim Nataraja

In onze geest beperken we het doel en het nut van meditatie vaak tot een manier om ons oppervlakkige zelf te ontspannen en om te gaan met ons stressvolle leven. De geconcentreerde aandacht op ons gebedswoord, onze mantra, veroorzaakt dat inderdaad. En dat is ook prima!

Maar meditatie als een spirituele discipline, als gebed, is veel meer dan dat. Het gaat erom getransformeerd te worden tot de persoon die God graag wil dat we zijn, door de wijsheid van ons diepere zelf te integreren met de bekwaamheden van het ego. Door de alledaagse gedachten van ons oppervlakkige zelf het zwijgen op te leggen en onze aandacht op God te richten, openen we onszelf voor het werk van Gods liefde in de kern van ons wezen. Ons gebedswoord 'Maranatha' wordt dan een krachtige roep van liefde. De gevolgen daarvan, het antwoord daarop, verandert ons leven totaal: het zorgt ervoor dat we ons bewust worden van de spirituele dimensie, en deze ervaring voegt een contemplatieve dimensie toe aan onze manier van bestaan en van leven. De beste manier om de gevolgen hiervan te beschrijven en de deugden die hierdoor in ons naar boven worden gebracht, zijn te vinden in de woorden van Paulus in Gal. 5:22: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dit zijn geen deugden die we kunnen bereiken door onze eigen inspanningen in het dagelijks leven, maar tekenen van wat God al in ons heeft bereikt.

"Mijn persoonlijke overtuiging is dat meditatie je leven ongelooflijk veel rijker kan maken....meditatie is de grote integrerende kracht in je leven, die diepte en perspectief geeft aan alles wat je bent en alles wat je doet... de reden hiervoor is dat je begint te leven vanuit de kracht van Gods liefde... die in ons hart aanwezig is in al haar onmetelijkheid, al haar eenvoud, in de Geest van Jezus." (John Main)

Dit betekent zeker niet dat je de meditatie moet gaan evalueren: "Ben ik meer ontspannen? Ben ik geduldiger?" Zo denk je over de meditatie na in de termen van het ego, in de termen van het oppervlakkige zelf, in termen van 'resultaten'. In tegendeel, wat we proberen te doen als we ons op onze mantra concentreren, is om het ego en zijn preoccupaties juist los te laten, en met name zijn behoefte aan waardering van anderen. We leren "om onszelf (het ego) te verloochenen." We moeten ons oppervlakkige zelf tijdelijk achterlaten om ons te realiseren dat we veel meer zijn dan dat.

"Tijdens de meditatie proberen we de barrières, die we rondom onszelf hebben opgericht en die ons afsnijden van ons bewustzijn van de aanwezigheid van Jezus in ons hart, af te breken... zodra we binnentreden in het menselijk bewustzijn van Jezus, beginnen we te zien zoals Hij ziet, lief te hebben zoals Hij liefheeft, te begrijpen zoals Hij begrijpt en te vergeven zoals Hij vergeeft." (John Main, 'The hunger for depth and meaning').

De wekelijkse meditatiegroep speelt een belangrijke rol bij deze transformatie, zoals John Main altijd benadrukte. Door elkaar te ontmoeten en samen te bidden, bemoedigen en ondersteunen we elkaar, waardoor gemeenschap en verbondenheid ontstaat, en deze aspecten weerspiegelen de liefde voor zichzelf, voor de naaste en voor God als één werkelijkheid.

Lesbrief 20 – Kan ik mijn mantra wijzigen?

Kim Nataraja

In het Christendom is het bidden door middel van de herhaling van één of meerdere vaste zinnen een reeds vele eeuwen lang beoefende praktijk: denk maar aan bijv. het "Onze Vader", het "Wees gegroet Maria" en het "Jezus gebed" in de Orthodoxe traditie. Cassianus, die het hele onderricht van de Woestijnvaders en –moeders uit de 4e eeuw bij elkaar bracht, adviseerde het gebruik van de volgende zin uit de Psalmen: "Oh God, kom mij te hulp, Oh Heer, haast u mij te helpen".

De eerste volgeling van Sint Franciscus hoorde hem de hele nacht lang bidden met 'Deus meus et omnia' (Mijn God en mijn alles). Van de Heilige Augustinus wordt gezegd dat hij met de zin 'Noverim me, noverim Te' (Dat ik mijzelf moge kennen opdat ik U moge kennen) bad. De 20ste eeuwse Franse filosofe en mystica Simone Weil was gewoon het Onze Vader in het Grieks te herhalen. Andere mantra's die geadviseerd worden, zijn het Aramese woord voor Vader "Abba", "Vrede", "Kyrie Eleison" en "Veni Sancte Spiritus" – in feite kan elke andere zin met een spirituele betekenis voor Christenen gebruikt worden.

Bij het kiezen van je mantra is het toch het beste om het advies van je leraar te volgen. John Main gaf er de voorkeur aan om 'Maranatha' als mantra te gebruiken. Hiervoor had hij drie redenen: ten eerste omdat het een gebed in het Aramees was, de taal die Jezus sprak, met de betekenis "Kom, Heer" of "De Heer komt"; ten tweede omdat het, behalve het 'Onze Vader', het oudst bekende Christelijke gebed is. (De eerste brief van Paulus aan de Korintiërs in geschreven in het Grieks, maar toch besluit hij die brief met het Aramese 'maranatha', wat aangeeft hoe goed dit gebed bekend was bij de vroege Christenen). En ten derde heeft deze mantra het voordeel dat het geen associaties bij ons oproept en daarom niet makkelijk tot gedachten zal leiden.

De voornaamste reden om een gebed, een mantra, te gebruiken is om de geest te verlossen van alle andere gedachten en de aandacht van de geest liefdevol en eenduidig op het Goddelijke te richten. We beginnen met de mantra mentaal op te zeggen, daarna komen we er na enige tijd achter dat we ernaar luisteren; mettertijd verhuizen we met onze aandacht volledig van de geest naar het hart en dan klinkt de mantra vanzelf in het centrum van ons wezen. Dit natuurlijke proces kan niet plaats vinden als we onze mantra constant zouden wijzigen.

Laurence Freeman beschreef het effect van de mantra met de volgende woorden:

"Een tijdje geleden was ik aanwezig bij een concert. Terwijl we wachtten tot het concert begon, luisterde ik naar het orkest waar de instrumenten afzonderlijk werden gestemd. Daardoor ontstond zo ongeveer de grootste wanklank die ik ooit gehoord had. Elk instrument werd bespeeld op zijn eigen wijze, in volledige disharmonie. Daarna werd de hobo, een rustig en klein instrument, aangeblazen en alle instrumenten werden op die toon afgestemd. En geleidelijk aan kalmeerde de hele disharmonie. Toen was er een stilte en het concert begon. Het lijkt er in mijn ogen op dat de kleine hobo veel lijkt op de mantra. In meditatie brengt de mantra alle delen van ons wezen, één voor één, beetje bij beetje, in harmonie. En als wij in harmonie zijn, vormen we de muziek van God."

Daarom is het zo belangrijk dat we bij dezelfde mantra blijven, zodat hij zich kan verankeren in ons wezen en dit harmoniserende effect heeft.

Lesbrief 21 – De meditatiereis (1)

Kim Nataraja

De meditatiereis is, in de woorden van John Main, in essentie "een pelgrimsreis naar ons eigen hart", de meest heilige plek, daar waar Christus verblijft. Meditatie is de ontdekking van "het leven in de Geest van Jezus binnenin ons menselijke hart".

Er zijn duidelijke stadia waar we doorheen gaan tijdens deze reis. Hoewel deze stadia in de volgende lesbrieven op een lineaire manier worden aangeboden, moeten we beseffen dat de reis spiraalvormig is. Hierdoor vallen er gedeeltes samen en vindt er verdieping plaats, waardoor de stadia opnieuw verschijnen, in elkaar overgaan en getransformeerd worden.

Als we voor het eerst beginnen te mediteren, gewoonlijk één keer per week of per dag, lijkt de discipline makkelijk; we beginnen met enthousiasme en zijn bereid om onze meditatie sessies vol te houden. Al gauw wordt ons eerste enthousiasme getest en is er een diepere toewijding nodig voor deze discipline, de toewijding om vastberaden twee meditatie sessies in ons dagelijks leven te integreren. Mettertijd zorgt deze regelmatige beoefening van het herhalen van de mantra ervoor dat wij onze zelfbewuste gedachten langzamerhand achter ons laten. Er komen momenten van ware stilte en verstilling en een glimp van vrede, liefde en vreugde. Dit is het moment waarop we alert moeten zijn en niet in de verleiding moeten komen om ons aan deze ervaringen vast te klampen. We dienen met de beoefening door te gaan zonder verwachtingen of eisen voor enig "resultaat". Na verloop van tijd wordt de discipline een werkelijke behoefte.

Maar vanuit de stilte komt een ander gedachteniveau naar boven – verdrongen herinneringen, emoties en angsten. Deze zijn soms pijnlijk en daarom voelen we weerstand om te gaan zitten mediteren. Dat is niet verrassend, want zoals Walter Hilton (een 14e eeuwse mysticus) het verwoordt: "Als een man thuis zou komen en niets anders zou vinden dan een open haard zonder vuur en een vittende vrouw, zou hij gauw maken dat hij wegkwam." Toch is de vrijlating van deze verdrongen emoties noodzakelijk: we vergieten de tranen die we niet vergoten hebben toen we dat hadden moeten doen; de boosheid en de irritaties die we niet hebben geuit op het juiste moment vinden nu een uitweg. Wanneer we deze gevoelens erkennen en hen gewoon toestaan naar de oppervlakte te komen, ondervindt onze ziel heling. We hoeven niet te begrijpen waar deze gevoelens vandaan komen en we hoeven er niet naar te handelen; daarvoor in de plaats is het nodig dat we ze als rechtsgeldig accepteren. Zuster Eileen O'Hea placht deze verdrongen en bevroren emoties "blokken ijs" te noemen, die – als we toestaan dat ze naar de oppervlakte komen – smelten in de liefde en het licht van Christus.

Het kan ook gebeuren dat, als we al een vrij lange periode aan het mediteren zijn, we aangevallen worden door wat de Woestijnvaders en –moeders noemden "de demon van acedia". De demon manifesteert zichzelf als een ontgoocheling met meditatie en het spirituele pad; we vervelen ons en alles lijkt bedorven. We denken dat we onze tijd beter kunnen besteden dan stil te zitten en te mediteren. We geven anderen en onze omgeving de schuld voor ons eigen gebrek aan aandacht. Het is een periode van droogte, verveling, rusteloosheid en verstrooiingen, en innerlijke stilte lijkt verleden tijd te zijn. Dit is onze "woestijn ervaring". Het is een periode van spirituele beproeving: we willen ermee ophouden. Het enige dat we dan kunnen doen, is doorgaan met de trouwe herhaling van de mantra. Wij aanvaarden onze behoefte aan God en vertrouwen erop dat God ons leidt, dat Hij hoe dan ook aanwezig is, ons liefheeft en nooit zal toestaan dat we boven ons kunnen beproefd worden.

(wordt vervolgd)

Lesbrief 22 – De meditatiereis (2)

Kim Nataraja

Verleden week hoorden we over wat er met ons kan gebeuren tijdens de meditatiereis. We beginnen met enthousiasme en onze toewijding voor de dagelijkse beoefening groeit, maar mettertijd zullen we onvermijdelijk de "demon van acedia" ontmoeten. We beginnen ons verveeld en rusteloos te voelen; we voelen ons alsof we in een woestijn zijn aangekomen. Thomas Merton zei, toen hij vertelde over zijn eigen woestijnervaring: "Pas wanneer we in staat zijn om alles binnenin ons 'los te laten', alle verlangen om te zien, te weten, te smaken en de ervaring van de vertroosting van God te verkrijgen, alleen dan zijn we echt in staat om Zijn aanwezigheid te ervaren".

Om die reden wordt een 'loslaten' gevraagd, en op die manier is deze 'woestijn ervaring' zuiverend. Het is een uitdaging om boven ons zelfbewustzijn uit te stijgen en te mediteren zonder beloning, zonder te weten waar de Geest ons naar toe leidt, te blijven mediteren, zelfs als we aangevallen worden door deze krachtige afleidingen. Zo lang als we volhouden en trouw gaan zitten voor onze dagelijkse praktijk, ongeacht wat er gebeurt, zullen we uiteindelijk door alle weerstand heen breken en naar werkelijke zelfkennis geleid worden, gezuiverd en gesterkt. Op die wijze is de woestijn ook onze weg naar het Beloofde Land, want – in de woorden van Woestijnvader Evagrius: "Geen andere demonen zitten de demon van acedia dicht op de hielen, want alleen een gevoel van diepe vrede en onuitsprekelijke vreugde komt voort uit deze worsteling". Deze "diepe vrede en onuitsprekelijke vreugde", die door de Woestijnvaders en –moeders 'apatheia' werd genoemd, is de diepe en onverstoorbare kalmte van een waarlijk geheelde ziel. Zij wisten dat de 'apatheia' of 'zuiverheid van hart' de voorwaarde was om het 'Koninkrijk van God' binnen te gaan, om te verblijven in Gods Aanwezigheid.

"Wat de vaders het meest van alles zochten, was hun eigen ware zelf in Christus. En om dat te doen, moesten zij het onechte, formele zelf, dat was gefabriceerd onder de sociale dwang van de 'wereld', volledig verwerpen". (Thomas Merton). Ons 'ware zelf in Christus' straalt daarom naar buiten wanneer de stroom van gedachten en gevoelens verstild zijn, wanneer de maskers van het ego en de valse beelden van het zelf weggevallen zijn en wanneer de emoties zijn gezuiverd. Dan kennen we onszelf als de 'kinderen van God', geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Deze kalmte, deze gelukzaligheid, deze vrede en vreugde is tegelijkertijd een volmaakt bewustzijn en een superieure waakzaamheid. Dan zijn we "volkomen in leven".

Hieruit komt het laatste stadium van 'agape' voort, de meest verheven ervaring van alles, een gevoel van eenheid en een besef van de universele en onvoorwaardelijke liefde van God. De kenbare wereld van vormen en alle concepten van de geest worden overstegen. Wij weten dat "God zonder kwantiteit is en zonder iedere uiterlijke vorm" en we "zien met verwondering het licht van onze eigen geest, en kennen dat licht als iets dat voorbij onze geest ligt en tezelfdertijd de bron van onze geest is". (John Main) Wij beseffen dat onze geest verenigd is met de Geest. We zijn binnengegaan in de stroom van liefde tussen de Schepper en zijn schepping. Wij zijn thuisgekomen.

"De mens moet eerst tot zichzelf hersteld zijn, waarbij hij in zichzelf als het ware een springplank maakt, voordat hij vandaar kan oprijzen en tot God gevoerd kan worden". (Augustinus)

Lesbrief 23 – Het probleem van afleidingen

Paul Harris, bewerkt door Kim Nataraja

"Ik wil het nu hebben over een belangrijke kwestie, waarmee we allemaal geconfronteerd worden: de verstrooidheid. Wat moet je doen als allerlei afleidende gedachten in je geest opkomen tijdens het mediteren? De traditie raadt ons aan deze verstrooidheden te negeren en ons woord te blijven herhalen. Verspil geen energie met het fronsen van je voorhoofd en tegen jezelf zeggen 'Ik wil niet denken aan wat ik straks zal eten', of 'wie ik vandaag zal ontmoeten', of 'waar ik morgen heen zal gaan', of aan wat dan ook. Probeer geen enkele energie te gebruiken om de afleidingen te verdrijven. Negeer ze gewoon en dat kun je het beste doen door je woord te herhalen." (John Main, De Weg van Meditatie).

Het probleem, dat we allemaal ervaren als we dicht bij innerlijke stilte komen tijdens meditatie, is dat onze geest vol zit met gedachten, voorstellingen, sensaties, emoties, inzichten, hoop en spijt, een nooit aflatende verzameling van afleidingen.

De heilige Teresa van Avila zei eens dat de menselijke geest op een boot lijkt, waar de muitende bemanning de kapitein heeft vastgebonden. De matrozen staan om de beurt achter het stuurwiel en natuurlijk vaart de boot rond in cirkels en loopt uiteindelijk op de rotsen. Dat is onze geest, zegt Teresa, vol gedachten die ons meenemen in alle richtingen. Zij zegt ook:

"Afleidingen en een dwalende geest vormen een deel van de menselijke staat en kunnen, net zoals eten en slapen, niet worden vermeden."

De menselijke geest wordt vergeleken met een grote boom vol apen die, al kwetterend, van tak tot tak springen. Laurence Freeman zei in zijn commentaar op dit verhaal dat er een pad is dat door dit woud vol kwetterende apen leidt - en dat pad is de praktijk van het herhalen van onze mantra tijdens onze dagelijkse meditatieperiodes.

De mantra vormt een hulp bij de concentratie, zodat wij in staat zijn voorbij de afleidingen, woorden en gedachten, te gaan – zelfs voorbij heilige gedachten. We zeggen de mantra langzaam op, standvastig en met liefdevolle aandacht. Wanneer we merken dat onze geest is afgedwaald, keren we simpelweg terug naar onze mantra. We kunnen deze manier van bidden niet forceren door pure wilskracht. Probeer niet teveel. Laat los; ontspan je. Het is niet nodig om met de afleidingen te vechten of te worstelen. Je hoeft alleen maar geduldig je mantra weer te herhalen. Helaas brengt de herhaling van een mantra ons niet onmiddellijk vrede, harmonie, en de afwezigheid van afleidingen of stilte. Wij moeten accepteren dat we op een pelgrimsreis van meditatie zijn. We hoeven niet verontrust te worden door de voortdurende afleidingen. Ons doel zou ook niet moeten zijn om vrij van alle gedachten te zijn. John Main raadt ons voortdurend aan om niet naar de meditatie te komen met een doel of een verwachting. De mantra zal uiteindelijk geworteld raken in ons bewustzijn door de simpele trouw aan het terugkeren naar de mantra, elke ochtend en avond.

Een ander probleem dat vaak opgemerkt wordt door mediterenden is, dat het denkproces doorgaat bij het herhalen van de mantra. Daar is ook een term voor: dubbel sporen. Ook dit is niets om je zorgen over te maken. Met vasthoudendheid zal de mantra sterker worden en onze gedachten zullen verminderen terwijl de pelgrimsreis van meditatie voortgaat.

Bewerking van een deel uit Paul Harris' "Christian Meditation Contemplative Prayer for a New Generation"

Lesbrief 24 – Citaten over de mantra in de oosterse en westerse traditie van het Christendom

"De geest zou zich onophoudelijk aan de mantra moeten vasthechten totdat hij door het voortdurend gebruik ervan versterkt is en de rijke en uitgebreide spinsels van de gedachten verwerpt en weigert, zich daardoor beperkend tot de armoede van de eenvoudige zin. Diegenen die deze armoede verwezenlijken, komen met gemak tot de eerste zaligspreking."Zalig zijn de armen van geest, want hen behoort het Koninkrijk der Hemelen". Johannes Cassianus – Conferentie X

"Gebruik dit kleine woord en bid niet met veel woorden maar met een klein woord van één lettergreep. Plant dit woord stevig in je hart, zodat het daar steeds aanwezig is, wat er ook gebeuren mag. Met dit woord zul je alle gedachten wegdrukken". De Wolk van Niet Weten – Hoofdstuk 7

"Het voortdurende innerlijke Gebed van Jezus is een constante, ononderbroken aanroep tot de goddelijke Naam van Jezus met de lippen, met de geest en met het hart. Hij, die een gewoonte maakt van deze aanroep, ervaart als resultaat zo'n diepe troost en zo'n grote behoefte om het gebed altijd te offeren, dat hij niet langer zonder kan leven; het zal voortgaan met uit zichzelf in hem te klinken". De Weg van de Pilgrim

"Moge de herinnering aan Jezus verenigd worden met je ademhaling en dan zul je het nut van de stilte kennen". Heilige Johannes van de Ladder

"Het beste wat iemand ooit kan doen, is om Jezus in het hart te verankeren en nooit meer iets anders nodig te hebben". Richard Rolle – Fire of Love

"Het is voor de mens bijna niet mogelijk te geloven dat er iets zeer belangrijks gebeurt in het stil zitten, je ogen lichtjes sluiten en het beginnen met de herhaling van een woord. Daar moet je maar op vertrouwen als je begint. Ik begon op die manier te mediteren ruim 30 jaar geleden. Ik denk dat ik even onbeschoft was als iedereen van mijn leeftijd, want ik vroeg de hele tijd aan de man die mij onderwees: "Hoe lang gaat dit duren? Ik kan niet de hele tijd hier zitten en dit woord opzeggen, hoor." Hij keek me dan pijnlijk getroffen aan of hij keek dwars door me heen, en op andere momenten zei hij: "Herhaal je mantra." Dertig jaar later ben ik nog steeds verbaasd over de wijsheid van dat onderwijs. Zoals ik zei, je moet er maar op vertrouwen als je begint. Niets van wat ik zeg, kan erg betekenisvol voor je zijn in vergelijking met de overtuigende kracht van je eigen ervaring. Je zult binnentreden in steeds duidelijker wordende eenvoud." John Main

"Pater John Main stond er altijd op dat dit een heel eenvoudige, nederige weg is. "Stilletjes je woord herhalen," zei hij, "houdt het ego op zijn plaats en het zou je naar het transcendente moeten leiden". Maar tenzij de mantra vergezeld wordt van geloof en liefde, heeft hij geen werkelijke waarde; het zou dan slechts een mechanisch iets zijn. Het is een echt gevaar om het mechanisme van de mantra te vertrouwen, maar als een uitdrukking van geloof en liefde wordt hij een zeer krachtig middel om je geloof te richten en jezelf te openen voor God". Bede Griffiths

Lesbrief 25 – De kracht van de stilte

Kim Nataraja

De essentie van meditatie is verstilling en stilte. De stilte is zowel extern als intern. Externe stilte is moeilijk te vinden in onze wereld van vandaag. We worden gebombardeerd door allerlei onbelangrijke zaken en afleidingen via de media. Erich Fromm verwoordt dit erg goed in zijn boek "Psychoanalyse en Religie":

"We beschikken over de meest buitengewone mogelijkheden om te communiceren door middel van het gedrukte woord, door de radio en de televisie (we zouden tegenwoordig het internet eraan toevoegen) en we worden dagelijks gevoed met nonsens die een belediging zou zijn voor de intelligentie van kinderen, ware het niet dat zij ermee grootgebracht zijn".

We worden omgeven door lawaai en zijn er zo aan gewend geraakt, dat de afwezigheid van lawaai vreemd en ongebruikelijk is en daarom bijna bedreigend. We moeten de moed vinden om kleine externe stiltegebieden tijdens de dag in te lassen, in aanvulling op onze meditatie periodes, m.a.w. tijden waarin we niet met anderen praten, persoonlijk of telefonisch, waarin we niet naar de radio, de TV of naar muziek luisteren. Wees dapper en schakel je radio, computer en telefoon uit en duik de stilte in! Doe dit met name in het uur of het halve uur dat voorafgaat aan je meditatie.

Voorbereiding voorafgaand aan gebed/meditatie is belangrijk. Wij kunnen niet verwachten om te gaan zitten mediteren, de geest te verstillen, als we net daarvoor bezig waren met conversatie – of het nu een verhitte discussie was of een gewoon gesprek –, met TV kijken of met het luisteren naar de radio. We hebben behoefte aan een periode van externe stilte voordat we gaan zitten.

*Want, waaraan onze ziel dacht voorafgaand aan de tijd van gebed (meditatie), verschijnt onvermijdelijk voor onze geest als we bidden, als een resultaat van de werking van ons geheugen. Daarom moeten we ons voorbereiden op de tijd van gebed, zodat we de toegewijde mensen kunnen zijn die we graag willen zijn*. (Johannes Cassianus)

De eerste stap in meditatie is daarom om je actief in stilte terug te trekken door het vermijden van externe geluiden, door je terug te trekken van alle zintuiglijke waarnemingen: "Een geest die niet afgeleid wordt door externe zaken en niet verstrooid wordt door de zintuigen, keert terug naar zichzelf". (de Heilige Basil).

Door stil te zitten en onze aandacht alleen op de mantra te richten, veroorloven we onszelf om ons bewust te worden van de stilte die bestaat in het Centrum van ons wezen. Deze stilte bestaat niet alleen maar uit een afwezigheid van lawaai, een afwezigheid van geluiden, maar uit een creatieve energie die ons toestaat om "proactief" te worden vanuit onze eigen creatieve beweegredenen – in plaats van "reactief" op externe stimuli.

Innerlijke stilte creëert het bewustzijn dat we in het leven van elke dag missen: "Stilte gaat in werkelijkheid over het volledig aandacht schenken aan wie wij zijn, waar wij zijn en wat er gebeurt binnenin onszelf en buiten onszelf...het gaat over een vredevol aandachtig zijn, niet zelfbewust zijn, maar er eenvoudigweg zijn met aandacht, met bewustzijn." (Laurence Freeman)

Het stilzitten in stilte vormt ook de fundatie voor standvastigheid, het staan op vaste grond, het verankerd zijn op een spirituele en psychologische manier. Dit is een verankerd zijn dat niet alleen plaats vindt tijdens je meditatie periodes, maar dat een geestelijke levenshouding zal gaan worden. Dit zal je leven transformeren en je toestaan om voortdurend te leven en te handelen vanuit dat diepe centrum van stilte in de kern van je wezen.

Lesbrief 26 – In het moment van “Nu” blijven

Kim Nataraja

Wanneer wij onze gedachten een tijdje observeren, hebben we al snel in de gaten dat alle gedachten te maken hebben met het verleden of de toekomst. Zij draaien om onze zorgen over wat er al gebeurd is, in de vorm van herinneringen – zowel goede als slechte – of over wat er zou kunnen gebeuren, onze angsten, verlangens, plannen en waar we op hopen. Wij zien niet eens de mensen en situaties zoals ze werkelijk zijn, maar zoals ze gekleurd zijn door onze gedachten, opinies, vooroordelen, ervaringen en emoties. In feite zouden we rustig kunnen zeggen dat we rondwandelen in het landschap van onze eigen geest, onze eigen gedachten, een wereld van illusie die we zelf gemaakt hebben. We raken zo gehecht aan ons eigen verhaal, deze schepping van onze geest kan zo machtig zijn dat het net lijkt alsof het de enige werkelijkheid is. Het kan op die manier het bestaan van een Hogere Werkelijkheid verdoezelen. Maar deze Hogere Werkelijkheid is ervaren door de mystici en wordt beschreven als zuiver "Zijn" in het "Hier en Nu".

(Meister Eckhart): "Onder de namen is er geen enkele meer van toepassing dan Hij-die-is....want Hij verblijft altijd opnieuw in een Nu zonder ophouden."

Wanneer Mozes God vraagt wie Hij is, krijgt hij twee antwoorden – het ene over het historische aspect: "Ik ben de God van Abraham, van Isaac en Jacob." (Exodus) en het tweede wijst in de richting van de God in het Hier en Nu: "Ik ben die er is" (ook vertaald als "Ik ben die zijn zal") (Exodus) – zuiver zijn, zuivere energie, zuiver bewustzijn. In het Evangelie van Johannes horen we Jezus iets dergelijks over zichzelf zeggen "Voordat Abraham geboren was, ben Ik".

Het loslaten van onze gedachten veroorlooft ons in het moment van Nu te blijven. Het is het "enge pad" van aandacht voor onze mantra dat ons helpt om de stilte te bereiken in de grond van ons wezen, in het Hier en Nu, door ons geconditioneerde wezen achter ons te laten. Eeuwigheid is in het Nu. We moeten ons realiseren dat de tijd in werkelijkheid opgemaakt is uit een koord van "Nu" momenten – alles gebeurt in het Nu. Maar wij vervormen het Nu door bij onze herinneringen te blijven of door dit kostbare moment slechts te gebruiken als een opstap om te anticiperen en ons voor te bereiden op de toekomst.

Bovendien, als het Nu moment is geweest en voorbij is, is wat er overblijft slechts een herinnering, een onderdeel van het verleden. Dit zijn weer concepties van de geest: interpretaties van gebeurtenissen die gekleurd worden door zelfmisleiding, door angst, hoop of de behoefte aan troost, dus werkelijk niet zo heel anders als een droom of fantasie. Dit inkleuren varieert ook nog omdat het afhangt van onze veranderende stemmingen en omstandigheden. We moeten deze luchtspiegelingen loslaten: er is echt alleen maar het "Hier en Nu". Aanwezig zijn, met aandacht luisteren naar de mantra stelt ons in staat om dit te doen, om gedachten en beelden van het verleden en de toekomst los te laten en het veroorlooft ons om ons ware 'zelf' te zijn dat in het Nu verblijft.

"Mindful zijn, is in het huidige moment leven, niet gevangen zijn in het verleden, noch anticiperen op een toekomst die misschien nooit zal plaatsvinden. Als we ons volledig bewust zijn van het heden, wordt het leven getransformeerd en de druk en de stress verdwijnen. Zoveel van het moderne leven is een koortsachtige anticipatie op toekomstige activiteiten en spanningen. Wij moeten leren om hiervan afstand te nemen en in de vrijheid en de mogelijkheden van het heden te stappen." (Bede Griffiths)

Lesbrief 27 – Waarom mediteren we?

Kim Nataraja

De meditatie met haar focus op één punt, of het nu de ademhaling is, een beweging of – in ons geval – een mantra, is een wetenschappelijk bewezen manier om ontspanning van zowel geest als lichaam te bewerkstelligen.

Zuiver en alleen door aandacht te geven aan ons woord, worden onze ademhaling en hartslag trager en kalmeert ons ongedurige lichaam. Tegelijk met onze ademhaling, worden ook onze gedachten trager. De ademhaling vormt de brug tussen lichaam en geest. John Main zei: "Je ademhaling zou kalm en regelmatig moeten zijn. Laat elke spier in je lichaam ontspannen. Vervolgens breng je je geest in overeenstemming met je lichaam. De echte taak bij meditatie is harmonie te verkrijgen tussen lichaam, geest en ziel." Dan, door simpelweg de rusteloze aard van je geest te accepteren en liefdevol en trouw je woord te herhalen, wat er ook gebeurt, zullen de gedachten en beelden langzamerhand naar de achtergrond verdwijnen.

Het is heel goed mogelijk om meditatie alleen maar te gebruiken vanwege de voordelen voor je gezondheid, als een ontspanningstechniek die geest en lichaam beïnvloedt, en het daarbij te laten. Het is dan ook echt heerlijk om het eindeloze gebabbel van de geest een halt toe te roepen en om stress en spanning los te laten. Het doet ons altijd goed om een "time out" te hebben van onze zorgen, verlangens, angsten en hoopvolle verwachtingen die ons meestal bezighouden en om de het verlies van energie tegen te houden, dat wordt veroorzaak door alsmaar rondtollende gedachten. Maar als je alleen dat zou doen, zou het echt een gemiste kans zijn; er zit veel meer vast aan meditatie dan de fysiologische effecten op het lichaam. De effecten op lichaam en geest zijn niettemin een belangrijke eerste stap op de weg naar transformatie, de verduidelijking van onze denkbeelden en een volkomen gewaarzijn.

Als we deze vrede en harmonie bereiken door verstilling van geest en lichaam en als we onze volledige aandacht blijven richten op onze mantra, kunnen we ons bewust worden van de vredige, harmonieuze stilte die in ons hart woont. "Niets beschrijft God zo goed als de Stilte", zei Meister Eckhart, de 14e eeuwse mysticus. Meditatie is daarom een spirituele discipline, een ontdekkingsreis naar het centrum van ons ware wezen, waar Christus verblijft, en tegelijkertijd is het een ontdekkingsreis tot in de aanwezigheid van God. Als dit eenmaal ontdekt is, zal het ons leven doordringen en al onze daden beïnvloeden.

"Het allerbelangrijkste doel in christelijke meditatie is om Gods mysterieuze en stille aanwezigheid binnenin ons hoe langer hoe meer als niet zomaar een realiteit, maar dé realiteit in ons leven binnen te laten; om het die ene realiteit te laten zijn, die zin geeft aan alles wat we doen en aan alles wat we zijn".

Lesbrief 28 – De stadia tijdens de reis (1)

Kim Nataraja

"Meditatie is een manier om door een wereld van illusie heen te breken naar het zuivere licht van de werkelijkheid". John Main

De wereld van illusie, waaraan John Main refereert in deze uitspraak, is de wereld die wij opbouwen uit onze gedachten. Velen van ons zijn ervan overtuigd dat we gelijk zijn aan wat we denken. Wie denk je dat je bent? Het beeld dat we van onszelf hebben, het beeld dat we van anderen hebben en de wereld waarin we leven is opgebouwd uit gedachten: onze eigen gedachten en ook vaak de gedachten van anderen, die we onbewust tot ons eigendom hebben gemaakt. Vanaf het moment dat we geboren zijn, accepteren we zonder meer de zienswijze van diegenen die belangrijk zijn in ons leven: onze ouders, onze familieleden, onze gemeenschap, onze leeftijdsgenoten, de maatschappij waarin we leven en de godsdienst en cultuur waarin we worden grootgebracht.

Wij vormen onze zienswijze van de werkelijkheid door als basis de zienswijzen van anderen te aanvaarden, in een poging om erbij te horen, geaccepteerd en gerespecteerd te worden. Met andere woorden, wij worden gedreven door onze behoefte om te overleven en we adopteren daarom de meningen van anderen en de rollen en houdingen die van ons verwacht worden. Door dit te doen, vergeten we meestal wie wij werkelijk zijn en raken gevangen in al deze conditionering.

Wanneer we volwassen worden, hebben sommigen van ons genoeg zelfvertrouwen om deze gedachten en zienswijzen te betwisten en nader te onderzoeken. We voelen ons aangespoord om te ontdekken wie wij werkelijk zijn onder al die conditionering, maskers, rollen en functies. Maar om er 'doorheen te breken', in de woorden van John Main, is niet gemakkelijk. Het feit dat we gedomineerd worden door gedachten kan ontdekt worden op het moment dat we beginnen te mediteren. We worden ons gewaar van wat John Main noemde 'het chaotische kabaal van een geest die verward is door zoveel blootstelling aan onbenulligheden en afleidingen', en wat Laurence Freeman noemt 'het verstrooide niveau van de apengeest'.

Toch vinden wij het moeilijk om onze gedachten los te laten, omdat we zijn opgevoed met de overtuiging, dat het denken de meest hoogstaande handeling is die we kunnen uitvoeren. Descartes zei in de 17e eeuw "Ik denk, dus ik ben", en heeft daarmee het bestaan verbonden aan de gedachten. T.S. Eliot illustreerde dit in zijn 'Four Quartets', waarbij mensen die in een metro in een tunnel vastzitten, het gevoel hebben dat ze geconfronteerd worden met 'het groeiende schrikbeeld dat ze niets hebben om over na te denken'. Als we niet nadenken, doet zich dit aan ons voor als een bedreiging voor onze overlevingskansen. Geen wonder, dat mensen bang zijn als ze met een discipline zoals meditatie geconfronteerd worden die ze aanmoedigt om hun gedachten los te laten. De stadia op de meditatiereis, ons "doorbreken", worden daarom gevormd door het veranderen van de relatie met onze gedachten.

"Doorbreken" vraagt moed en doorzettingsvermogen in de meditatie, maar het zal ons leiden naar "het zuivere licht van de werkelijkheid", waar we ons herinneren en zullen ervaren dat wij "kinderen van God" zijn, de "tempels van de Heilige Geest" en dat "het bewustzijn dat in Christus was, ook binnenin ons is".

Lesbrief 29 – De stadia tijdens de reis (2)

Kim Nataraja

Zoals we vorige week hebben gelezen, leidt meditatie ons naar een groter gewaarzijn van onze conditionering en van daaruit naar zelfkennis en uiteindelijk naar vrijheid.
Een nuttige manier om de stilte binnen te gaan, is om te onthouden dat al onze gedachten over het verleden of de toekomst gaan. Om gedachten los te laten, om in het Nu te blijven, is – zoals we allemaal uit ervaring weten – makkelijker gezegd dan gedaan. In meditatie vanuit de christelijke traditie is de mantra onze manier om in het huidige moment te blijven, met volledige aandacht en bewustzijn.

Ik herinner me dat er jaren geleden een advertentie over meditatie werd gepubliceerd. Op een poster was een Indiase goeroe afgebeeld, met zijn typische kleding en voorkomen, op zijn surfplank, volkomen in evenwicht op de golven van de zee. Daaronder stond het zinnetje: "Je kunt de golven niet tegenhouden, maar je kunt wel leren surfen op de golven van je gedachten". De mantra is onze surfplank. Je kunt de gedachten niet onderdrukken of ze kwijtraken want ze zullen blijven komen, net als de golven van de zee. Als je ze accepteert als deel van jezelf, dan surf je er met gemak overheen. Soms val je van je surfboard af, maar dan klim je er gewoon weer op. Zoals Samuel Becket zei: Probeer en faal, maar blijf proberen. Probeer weer en faal weer, maar blijf doorgaan. Op andere momenten is het makkelijk om op je surfplank te blijven staan en met gemak over de golven te surfen, en op die manier de stilte binnen te gaan.

In dit stadium, als we de stilte binnengaan, is het belangrijk om te onthouden dat het geconditioneerde zelf, het 'ego', niet wil dat jij uit zijn invloedsfeer weggaat; het wil je aan de oppervlakte houden. Het moedigt je aan om je te vereenzelvigen met de oppervlakkige gedachten, emoties, maskers en rollen. Het wil niet dat jij in aanraking komt met de diepere lagen van je bewustzijn, want het ego heeft daar alle ervaringen in verstopt die jouw overlevingskansen bedreigden en het wil niet dat jij die aan gaat pakken.
Wij hebben het ego echt nodig, ons instinct om te overleven, maar je kunt het beschouwen als een overbezorgde ouder, die het kind veilig dicht bij zich wil houden en het kind daarom niet toestaat om zich te ontwikkelen en te leren om onafhankelijk te zijn. De stilte binnengaan, lijkt in het begin op van huis weggaan, maar daarna kan je aankomen bij je echte thuis.
Wat gaat het ego doen als we de sprong in de stilte wagen? Vaak laat het onze gedachten toenemen. Als wij er echter in slagen daarover heen te komen en de stilte binnen te gaan, moedigt het ego ons aan om de mantra los te laten. We kunnen er zelfs van overtuigd zijn, dat de mantra de vrede verstoort. Als we naar de stem van ons ego luisteren en onze surfplank verlaten, drijven (of zinken!) we in de "pax perniciosa" of het "heilige zweven" – en op die manier is het ego erin geslaagd om onze voortgang te hinderen. Als dat niet werkt, kan het ego ons de vraag stellen "Is dit geen vervelend werk, alleen maar een woord herhalen? Wat een misvatting!" Als we dan nog steeds mediteren, zal het ego het op een andere manier aanpakken waardoor wij ons gaan afvragen "Weet ik wel zeker dat dit de juist methode of de juiste mantra is? Zou ik mijn mantra moeten wijzigen?". Opnieuw zorgt het ego ervoor dat we onze reis niet vervolgen! De enige manier is om doorzetten en trouw blijven mediteren, ondanks alle afleidingen.

Lesbrief 30 – De stilte binnengaan

Kim Nataraja

Er is moed voor nodig om onze gedachten los te laten, ons "ego", om de gerieflijkheid van onze conditionering achter ons te laten, en – ook al is het tijdelijk – ons idee over onze identiteit en individualiteit dat we hebben gevormd door onze gedachten. Maar het is van essentieel belang dat we "onszelf verloochenen", onszelf achterlaten om Jezus te volgen in de stilte en te ontdekken wie wij in werkelijkheid zijn: een kind van God. En ja, als we het woud van stilte binnengaan, dan ontmoeten we daar zowel de schoonheid van de vergeten herinneringen aan prachtige momenten en als de lelijkheid van onderdrukte angsten. We zijn nu aangeland in de psychologische/emotionele wereld die door John Main werd genoemd: "het duistere niveau van bewustzijn van onderdrukte angsten en bekommernissen" en door Laurence Freeman "psychologische afleidingen". De verstilling van onze oppervlakte gedachten zorgt ervoor dat wij ons gewaar worden van ons persoonlijk onderbewustzijn, waar het "ego" alles heeft gedeponeerd dat bedreigend leek te zijn voor onze aanpassing aan de omgeving, waaruit onze overlevingsstrategie bestond toen we jong waren.

Vreugde borrelt op, vrede regeert, tranen stromen, gevoelens van boosheid en irritatie komen naar voren. Accepteer alles wat er gebeurt: de tranen zijn de tranen die je niet hebt vergoten toen je dat had moeten doen; de boosheid en de irritatie zijn niet geuit op het moment dat het nodig was. Deze emoties blokkeren de weg naar je centrum. Laat deze gevoelens opkomen, benoem ze en accepteer ze; wees je bewust van je gevoelens, zonder de behoefte om ernaar te handelen. Christus de Heelmeester is aan het werk. Het zijn bevroren emoties, net als blokken ijs, en als je hen tegen het Licht en de Liefde van Christus omhoog houdt, zullen zij smelten en dan kan de volgende stap op de weg genomen worden. Het is niet nodig om de oorzaak van deze emoties te kennen: "zodra jij je eigen demonen kunt benoemen, zal je hart ze beter kunnen verdragen".

Soms komen er verborgen trauma's naar voren en als ze ernstig zijn, is er hulp nodig van een psychotherapeut voor begeleiding op de weg. Wat nodig is, is inzicht en bewustzijn van de huidige situatie, en de manier waarop hiermee kan worden omgegaan. Als we teveel naar de oorzaken gaan zoeken, kan dat weer leiden tot nieuwe obstakels: we kunnen dan geobsedeerd en gefascineerd raken door ons eigen verhaal en we vergeten zo de reden waarom we op deze pelgrimsreis zijn.

Op dit moment kan het ego echt proberen ons tegen te houden op onze reis en daarom moedigt het ons aan: "Laat het verleden los! Wat heb je eraan om deze emoties opnieuw te beleven; ze kunnen beter met rust gelaten worden!". Het 'ego' biedt weerstand aan het diepere niveau dat we bereiken en probeert de meditatie pijnlijk en zinloos, saai en vervelend te laten lijken. Trap niet in deze valstrikken. Jij bent vrij om te kiezen om de stilte van meditatie binnen te gaan, om geheeld te worden en je ware zelf te ontdekken. Heb vertrouwen en zet door. Onthoud dat wat er plaatsvindt, zich afspeelt op een veel dieper niveau dan je rationele bewustzijn. Meditatie gaat voorbij aan gedachten, gevoelens en voorstellingen. Je oppervlakte geest mag dan afgeleid zijn, toch vindt tegelijkertijd heling plaats op het niveau waar je geest niet bij kan, op het niveau van de stille vereniging met je diepe bewustzijn en het bewustzijn van Christus. Ga door met het trouwe herhalen van je mantra, zodat de mantra de harmoniserende toon wordt die je wezen doorklinkt, en zo Christus toestaat Zijn werk te doen en je te leiden naar heelheid.

Lesbrief 31 – Onze innerlijke zintuigen

Kim Nataraja

Door het steeds meer afstand nemen van onze conditionering en van de behoefte om de wereld en andere mensen te gebruiken als emotionele steunpilaren, kunnen wij bij tijden de dingen die "hinderen", achter ons laten. Dan komen er momenten, hoe kort ook, waarbij we binnengegaan in een andere werkelijkheid, in het spirituele, transcendentale gebied dat John Main noemt het "niveau van de stilte, waar we met verwondering het licht zien van onze eigen ziel", "waar we in contact zijn met de grondslag van ons wezen", en "waar we de leegte ervaren" en waar we ervaren wat Laurence Freeman noemt "Vrede, bewustzijn van Gods Aanwezigheid", en waar we "het naakte ego onder ogen zien", het 'ego' met al zijn verwarde verlangens en emotionele wonden.

Als we de stilte op deze diepgaande manier binnengaan, komt er een ander soort weten naar boven: we laten ons zuiver rationele, logische bewustzijn achter en beginnen te begrijpen met een hogere, een meer intuïtieve manier van weten, rechtstreeks en onmiddellijk – dit wordt vaak door de vroege theologen "het oog van het hart" genoemd. Wij hebben toegang gekregen tot de innerlijke bron van ware wijsheid, het bewustzijn van Christus in ons hart. Hoe meer we de stilte en verstilling van meditatie binnengaan, hoe helderder ons intuïtieve begrip wordt. We 'weten' gewoon. Dit werkt door in ons dagelijkse leven en op die manier volgen we steeds meer de stem van onze intuïtie.

De vroege kerkvader Origenes was de eerste die over de innerlijke zintuigen sprak. Hij zegt dat er vijf andere zintuigen zijn naast onze gewone fysieke zintuigen. De ziel heeft haar eigen ogen, oren, smaak, reuk en tastzin. Het hele doel van meditatie is om deze zintuigen te doen ontwaken. Doordat we dan de geest tot in ons hart brengen, zal ons rationele zelf niet langer ons bestaan domineren en kan ons ego, ons rationele zelf, bezield worden door ons intuïtieve zelf, ons ware zelf, en dan worden de twee langzaam maar zeker geïntegreerd. Dan zijn we werkelijk heel. Nu herinneren we ons wie we werkelijk zijn. Meditatie helpt ons om Christus te ervaren als een levende kracht binnenin ons, die energie geeft, die heelt, die transformeert, en ons leidt naar een groter gewaarzijn, heelheid en mededogen.

Het is belangrijk om te onthouden dat dit niet alleen voor de "elite" is bestemd; dit maakt deel uit van onze menselijke aard. Een van de fundamentele leerstellingen van de psychologie van Jung is, dat er in de psyche van alle mensen een innerlijke drijfveer bestaat naar heelheid en integratie; dit wordt ook door de heilige Augustinus naar voren gebracht:

"Waar het in dit leven werkelijk om draait, is het helen van het oog van het hart waarmee God gezien kan worden"

Lesbrief 32 – Het is eenvoudig, maar niet makkelijk

Laurence Freeman

"Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult: ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?" (Matt. 6:25).

Wij streven ernaar om stil te zijn in het huidige moment, wat het enige moment van werkelijkheid is, het moment van de ontmoeting met God, die 'Ik Ben' is. Maar toch denken wij binnen enkele seconden al aan gisteren, maken we plannen voor morgen of dagdromen we over de vervulling van hartenwensen in het rijk der fantasie. "Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen." (Matt. 6:33).

Jezus' leer over het gebed is eenvoudig en zuiver, op een scherpzinnige manier wijs en verstandig.
En toch lijkt de beoefening hiervan ver boven onze vermogens uit te gaan. Sprak Hij werkelijk tot gewone mensen?

De ontdekking van de oppervlakte verstrooiingen in de geest is vernederend. Daarom helpt het om te onthouden dat dit een universele ontdekking is, want waarom heeft Cassianus anders het gebruik van de mantra aangeraden (door hem 'formula' genoemd) meer dan zestien eeuwen geleden? Ons eigen tijdperk voegt aan de natuurlijke verstrooiingen van de geest ook nog eens een enorme hoeveelheid informatie en prikkels toe, waar we iedere dag doorheen moeten werken terwijl we proberen alles te absorberen en te classificeren – vanaf het moment dat we 's morgens de radio aandoen tot aan het moment dat we 's avonds de televisie uitdoen.

Bij deze ontdekking is het makkelijk voor ons om de moed te verliezen en ons af te keren van meditatie. 'Ik ben geen gedisciplineerd mens'. 'Waarom zou ik van mijn gebedstijd een ander soort werktijd maken?' Vaak versluiert deze moedeloosheid een terugkerend gevoel van falen en ontoereikendheid, de zwakke kant van ons gekwetste en zelfafwijzende ego: 'Ik kan niets goed doen – zelfs meditatie niet'.

Waar we vooral behoefte aan hebben in de beginperiode, is inzicht in de betekenis van meditatie en in de dorst, die vanuit een dieper niveau van bewustzijn opkomt dan het niveau waarop we vastgelopen schijnen te zijn. Het is daarom juist hier, bij het begin, dat we in aanraking komen met genade, hoewel we haar nog niet direct zullen herkennen. Genade komt van buitenaf naar ons toe in de vorm van onderricht, traditie, spirituele vriendschap en inspiratie. Zij komt van binnenuit als een intuïtieve dorst naar diepere ervaringen. Christus, die als Geest evenzeer binnen ons als buiten ons aanwezig is, lijkt te duwen van buitenaf en de trekken van binnenin.

Het helpt ons om vanaf het begin duidelijk te begrijpen wat de betekenis en het doel van de mantra is. Het is geen toverstaf die de geest leegmaakt, noch een schakelaar die God aanzet, maar een discipline "beginnend in geloof en eindigend in liefde", die ons helpt om binnen te treden in de armoede van de geest. We herhalen de mantra niet om te vechten tegen de verstrooiingen maar om ons te helpen onze aandacht ervan af te keren. De eenvoudige ontdekking dat wij, hoe gebrekkig ook, vrij zijn om onze aandacht ergens anders aan te schenken, vormt het eerste grote besef. Het is het begin van de verdieping van ons bewustzijn, dat ons toestaat om de verstrooiingen aan de oppervlakte achter te laten als golven aan de oppervlakte van de oceaan. Zelfs in dit allereerste stadium van onze reis leren we de meest diepzinnige waarheid terwijl we zowel onze religieuze als onze alledaagse gedachten achterlaten: dat het niet óns gebed is, maar het gebed van Christus waar het om gaat.

(gedeelte uit het naslagwerk "Thuiskomen")

Lesbrief 33 – Een andere manier van leren

John Main – uit "The Heart of Creation"

Leren mediteren en leren wat meditatie ons te leren heeft, zijn beide een ander soort leren dan wij gewend zijn. We zijn niets "nieuws" aan het leren zoals we dat op de gebruikelijke manier doen. Wij zijn iets opnieuw aan het leren dat ons bekend was toen wij kind waren en dat verloren raakte voordat we het als voltooid konden integreren. We zijn veel aan het afleren dat, door de conditionering van onze opvoeding en training, ontoereikend is voor een volledig ontwikkeld leven. Wat wij wel leren door dit proces van opnieuw leren en afleren, ia iets dat te openhartig en eenvoudig is voor ons om te begrijpen - behalve in en door ervaring. Wij zijn te gecompliceerd en zelfbewust voor de ervaring als we beginnen. Er is enig onderricht nodig, niet alleen door voorbeeld (de beste manier om iets te leren) maar ook door woorden en ideeën, om ons op de weg te houden die ons voorbereidt op de 'gezaghebbende ervaring' zelf. Laat mij deze zeer eenvoudig leer proberen samen te vatten, deze essentiële elementen van meditatie. Laat me beginnen door ons in de context te plaatsen van de essentiële christelijke leer uit de Schrift. Paulus overweegt hier het potentieel dat we allemaal bezitten voor een rijker en vollediger leven, voor een leven dat geworteld is in het mysterie van God:

"Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. Moge Hij vanuit Zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door Zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja, de liefde van Christus kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid." (Efeze 3:14-19)

Dit is een prachtige en veelomvattende beschrijving van de bestemming die ieder van ons heeft, als Christenen, als menselijk wezen. Onze bestemming en roeping is om tot deze volheid van zijn te komen, die de volheid van God Zelf is. Met andere woorden, ieder van ons wordt opgeroepen tot een onbeperkte, oneindige ontwikkeling door de weg van geloof en liefde heen, terwijl we de engheid van ons ego achter ons laten en binnengaan tot in het zich altijd ontplooiend mysterie van Gods eigen Zelf.

De ene deugd die we nodig hebben om te beginnen, is moed. Beginnen met mediteren lijkt op het naar olie boren in de woestijn. De oppervlakte is zo droog en stoffig, dat je de bevindingen van de geologen wel moet geloven die je vertellen dat er, diep verborgen in deze droge aarde, een grote bron van kracht aanwezig is. Als we voor de eerste keer beginnen te mediteren, verwachten we dan ook dat er iets gebeurt, dan we nu een visioen zullen zien, dat we nu tot een diepere kennis zullen komen. Maar er gebeurt niets. Als we doorzetten en dit stadium voorbij gaan, dat een van de vele hindernissen is die ons geloof zal tegenkomen, zal dit ons laten zien dat het de liefde is, die stilletjes in het hart van ons geloof aan het werk is. Als we dit eenmaal inzien, dat het niet alleen uit geloof is dat we voortgaan, maar uit geloof en liefde – en dan zijn we echt begonnen. Door dit geloof verblijft Christus binnenin ons in liefde. Zijn inwoning als leraar is onze constante metgezel. Onze eerste moed heeft ons geleid naar het vinden van een leraar.

Maar het is werkelijk omdat "er niets gebeurt" dat je er zeker van kunt zijn dat je op het goede pad bent, het pad van eenvoud, van armoede, van een overgave die kracht geeft. Jezus vertelde ons dat Zijn Geest in onze harten gevonden kan worden. Mediteren is de ontdekking van deze waarheid als een tegenwoordige werkelijkheid, diep in onszelf, in het centrum van ons leven. De Geest die we mogen ontdekken in ons hart is de krachtbron die elk aspect en elk deel van ons leven verrijkt. De Geest is de eeuwige Geest van het leven en de eeuwige Geest van de liefde. De oproep aan Christenen is om niet halflevend te zijn, wat eigenlijk halfdood betekent, maar om volkomen te leven, levend met de "dynamos" van de Geest, met de kracht en de energie waarover Paulus spreekt en die voortdurend onze harten doorstroomt.

Lesbrief 34 – De wortels van de christelijke mystiek: een introductie

Laurence Freeman

In een neolithische grafheuvel die vijf duizend jaar geleden werd gebouwd in County Meath (Ierland) kunnen we een beslissend stadium waarnemen van de ontwikkeling van het menselijke bewustzijn. Alleen al de respectvolle begrafenis van de menselijke resten duidt op een doorbraak in zelfbewustzijn en zelfrespect. De beenderen, waarschijnlijk niet die van de koks of de schoonmakers van de "clan", werden gedeponeerd in het donkere hart van de met kwarts bedekte constructie. Een paar meter boven de ingang tot dit bouwsel leidt een nauwe opening naar een smalle tunnel, waarvan het andere eind zich opent in de diepe duisternis van de kern. De moderne mens maakte contact met de geest van zijn voorouders toen de archeologen het doel of misschien wel de betekenis van de opening ontdekten. Bij de winterse zonnewende raken de eerste stralen van de Nieuwjaarszon, die opkomt uit zijn eigen einde, de stenen doorgang en schijnen ver tot in de donkere kern – zo vullen de stralen enkele minuten lang de duisternis met licht.

Gelukkig waren degenen die zich elk jaar in de binnenkamer verzamelden, hopend op een heldere morgen. De gewaarwording van verrijzenis en verlichting moet wel heel sterk zijn geweest en een heilig ontzag moet hen verenigd hebben. Maar het zou een onjuist taalgebruik zijn om dit een mystieke ervaring te noemen. Een mystieke ervaring kan alleen worden uitgedrukt in één of meerdere vormen van de menselijke taal – zoals architectuur, liturgie, kunst, filosofie, sexualiteit. Maar op zichzelf is mystiek een rechtstreekse waarneming van wat direct aanwezig en toch voor eeuwig onnoembaar is. Wij hebben geen idee van de geloofsovertuiging van de mensen die zo nauwkeurig de "New Grange" grafheuvel berekenden en opbouwden. Maar op welke manier zij hun geloof ook begrepen, en zelfs als zij dit niet konden analyseren, het was toch geen kopie van een kopie. Het ontstond door middel van rechtstreekse waarneming.

Mystieke ervaring wordt gekend door haar vruchten, maar is zelf geen onderwerp van analyse. We kunnen het ware eenvoudige niet analyseren, maar we kunnen het wel kennen. Jezus die leefde en volledig sprak vanuit deze ervaring van "de Vader" zei dit over het "Koninkrijk Gods", wat de christelijke term ervoor is. "Het Koninkrijk Gods komt niet op waarneembare wijze....(Lukas 17:2)". Omdat dit allemaal nogal glibberige materie is, hoeft het ons niet te verbazen dat we al gauw opteren voor dat wat lijkt op gezond verstand en op die manier vervangen we de foto voor de werkelijkheid, het concept voor de ervaring. Voorstellingen en gedachten zijn objecten die een etiket kunnen krijgen en gecontroleerd kunnen worden, terwijl God – zoals de heilige Iranëus zegt – een werkelijkheid is die we nooit kennen als een object maar slechts kennen door deelname aan Zijn eigen Zelfkennis. Na zijn intellectuele marathon, terwijl hij op het hoogtepunt van zijn schrijverschap als theoloog was, had Thomas van Aquino op een dag een ervaring toen hij de mis vierde – een ervaring die zijn mentale universum deed exploderen. Alles wat hij tot op die dag had geschreven, zo zei hij later, leek op stro en hij zou tevreden zijn geweest als het verbrand werd. In de scholastiek, die hij veroorzaakte, horen wij niet vaak over de ware opsomming van zijn vele werk noch over de relevantie hiervan voor ons, zijn studenten.

Augustinus zei, dat "als je het kunt begrijpen, is het God niet". Dit lijkt andere uitspraken van hem tegen te spreken, maar in feite wordt het vruchtbare domein van de paradox onthult in de kern van het geloof. Hier wordt een archetype weerspiegeld in twee complementaire soorten van religieuze ervaring: de katafatische (die te werk gaat door het bevestigen van waarheden over God) en de apofatische (die alles ontkent wat over God gezegd kan worden, omdat God voorbij de gedachten ligt). De rede en het geloof spreken elkaar niet tegen maar ze zijn niet gelijk. Een evenwichtig en volwassen christelijke identiteit vraagt een beetje competentie op beide gebieden. Iedere Christen van vandaag moet met deze paradox kunnen omgaan. Dit is wat Karl Rhaner bedoelde, toen hij zei dat de Christen van de toekomst een mystieke Christen zal moeten zijn, want andere zullen er geen Christenen overblijven.
De vrucht van het onnoembare mystieke wordt gevormd door het alledaagse contemplatieve. Het leven wordt veranderd - maar niet beëindigd - door de ervaring van God; hoewel het zowel een soort sterven en scheiding is als een soort huwelijk en eenwording. Contemplatie is een makkelijker term om mee om te gaan dan mystiek, want het beschrijft niet alleen een bepaalde ervaring maar ook een manier van leven, die ervaren wordt in het moment van nu. Vreugde is de sleutel tot het begrip en het beleven hiervan. Thomas van Aquino beschouwde contemplatie als het simpele ervaring van de waarheid. Het contemplatieve leven is de uitnodiging van het evangelie en het doel van elke godsdienst, die zichzelf niet geïsoleerd heeft – zoals godsdiensten dat kunnen doen – van de rechtstreekse ervaring van God.

De vernieuwing van godsdiensten neemt periodiek vele vormen aan – structureel, symbolisch, intellectueel en liturgisch. Het Christendom gaat op dit moment door een dergelijke periode heen van reformatie en herijking t.o.v. de moderne levenswijze, waarvan het voornaamste kenmerk de voortdurende verandering is. In de traditionele samenlevingen, zoals die gebaseerd zijn op de kringloop van de landbouw, herhaalt het leven zichzelf – en dat past bij een bepaald soort geïnstitutionaliseerde godsdienst waarbij de oogst wordt gevierd en wordt gebeden bij het zaaien. Voor de meeste moderne mensen – niet iedereen die vandaag de dag leeft, is natuurlijk modern op die manier – heeft dit soort godsdienst waarde als een bepaalde symboliek, maar het verbindt hun dagelijkse ervaring niet met het grote mysterie.

Het is dan ook niet verwonderlijk, dat deze "geïnstitutionaliseerde" en "traditionele" godsdienst weinig waarde heeft voor het grote aantal mensen dat in de steden woont. Religieuze leiders neigen ertoe om de schuld hiervan te geven aan de ingewortelde zondigheid van de mens en de verdorvenheid van de wereld. Maar wat zijn de oorzaken en wat zijn de symptomen? Sommige katholieke leiders denken dat het probleem bij de liturgie ligt, die zijn "mystieke" eigenschappen heeft verloren bij de overgang van het Gregoriaans naar de gitaar. Dit is hetzelfde als politici die criminelen de schuld van het verlies van waarden binnen het gezinsleven. Was het maar zo gemakkelijk. Het is waar dat de meeste kerkdiensten door de toonzetting ons eerder een begrafenisachtig gevoel geven dan een feestelijk gevoel, maar dit kan evenmin hersteld worden door een verordening als het gezinsleven hersteld kan worden door een nieuwe wet.

Kortgeleden woonde ik een liturgische viering bij in een parochie op zondag en ik werd bewogen en gestimuleerd door zowel de hele ambiance als het esthetische aspect van de viering en ook door de toewijding van de parochianen aan wie werkelijk gezag was toevertrouwd. Ik zat met de priester in zijn kamer terwijl alle activiteiten plaatsvonden. Hij was ontspannen, gelukkig en kleineerde zichzelf op humoristische wijze. Op mijn complimenten antwoordde hij, dat hij alleen maar het stille punt vormde en dat het leven van de parochie zich daaromheen voltrok. Wij wisten allebei dat het stille punt zich zeker in hem bevond, maar dat hij het niet was. Hij had het vers van de psalm in gedachten: "Wees stil en weet dat Ik God ben".

De godsdienstige situatie van vandaag is complex en onstabiel. Misschien is dit de reden waarom er zoveel belangstelling is voor de mystieke traditie en er een zoektocht is naar eenvoudiger manieren om een contemplatief leven te leiden. Drie jaar geleden lanceerde het Christelijk Meditatie Centrum in Londen een cursus van een jaar met wekelijkse lessen over "De Wortels van de Christelijke Mystiek". De cursus wordt nu ieder jaar herhaald en wordt ook in andere landen gegeven. Het stilt de dorst naar een ander soort spirituele kennis. Mensen horen genoeg gemoraliseer, genoeg waarschuwingen en bedreigingen, en genoeg gemeenplaatsen van de preekstoel. De heropleving van het Boeddhisme in het Westen spreekt over ervaring zonder dogma's. De aantrekkingskracht ervan is, dat het niet gebaseerd is op "geloof". Dat klopt weliswaar niet helemaal, maar deze perceptie is op zichzelf onthullend. Als tegenstelling hecht het Christendom waarde aan dogma's en houdt het vast aan "het geloof redt", zelfs wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen geloof en vertrouwen. Maar, zoals Thomas van Aquino al zei in de periode vóór zijn "verlichting": 'wij aanbidden God en niet een dogma'.

In de overtuiging dat een juiste kennis van de christelijke mystieke traditie de hedendaagse Christen zal helpen om met meer vreugde door hun crisis te komen, beginnen we met een "Wortels van..." cursus via de Lesbrieven van De School voor Meditatie.

Elke week zal een introductie worden gegeven over een belangrijk spiritueel leider een of groep leermeesters en suggesties worden gedaan voor diepergaande studie. Zoals het hoort bij de christelijke mystieke traditie, zullen we beginnen met de Leermeester zelf.

Lesbrief 35 – De mystieke ervaring van Jezus

Laurence Freeman

Verleden week zagen we dat mystieke ervaring even oud is als de (grafheuvels. De meeste grote wetenschappers in onze eigen tijd gingen de wereld ook op die manier bekijken – met een gevoel voor eenheid en eerbied. De wortels van wat wij de christelijke traditie noemen, gaan dan ook ver terug, vóór de tijd van de historische Jezus. Dit komt overeen met de theologie van de Incarnatie dat het eeuwige Woord tijd en ruimte binnentrad in de persoon van Jezus op een nooit eerder voorgekomen en niet herhaalbare wijze. Het is de moeite waard om te blijven staan bij deze paradox van "tijdelijke eeuwigheid" ("tempiternity" in het Engels) – het woord van Raimon Pannikar voor de integratie van tijd en eeuwigheid in één enkel bewustzijn – omdat het aangeeft wat zo onmiskenbaar is in de christelijke ervaring. Het verklaart ook waarom de Schrift en de woorden van Jezus op zoveel verschillende manieren kunnen worden begrepen.
Hetzelfde mysterie laat ons zien hoe we juist dan de gemeenschappelijke grond van de mensheid betreden als we diep binnendringen in onze eigen traditie. Door bij ons eigen geloof te blijven – op voorwaarde dat we de diepte induiken - komen we daar uit waar de Verrezen Jezus ons ontmoet, in een gebed zonder grenzen. De wereld heeft nooit eerder mystieke wijsheid zo hard nodig gehad, zowel om zijn eigen vernietigingsdrang te overstijgen als om een halt toe te roepen aan de verontschuldigingen om geweld te gebruiken en tevens om de verschillen geen afscheidingen te laten worden.

De wortels van de christelijke mystieke wijsheid liggen in de diepste kamers van het hart van Jezus. Het menselijke hart – dat een universeel symbool is van zowel heiligheid (heelheid) als innerlijkheid – staat erom bekend dat het moeilijk waar te nemen is. Wij konden er niet op hopen om ver in het hart van Jezus te kijken als hij ons niet specifiek had verteld dat hij ons "alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb" (Joh. 15:15). Wij worden zijn vrienden genoemd, voor wie hij niets verbergt. Deze buitengewone openbaring, tezamen met alles wat het suggereert over de goddelijke relatie met de mensheid, ligt in de kern van het christelijk geloof en vormt de basis van elke interpretatie van het Kruis en de Wederopstanding.

Jezus wordt in het Nieuwe Testament vaker met "Meester" aangesproken dan met enige andere aanspreektitel. Wij leren van Hem, zoals het woord discipel (van het Latijnse "discere" = leren) impliceert. Zoals iedere goede leermeester deelt Jezus wat Hij weet met ons door onze geest ruimer te laten worden en onze capaciteit uit te breiden voor de gnosis, kennis uit de eerste hand door middel van persoonlijke ervaring. Dit is wat door het Tweede Vaticaans Concilie werd genoemd "de universele roeping tot heiligheid" en dat is de reden waarom er zoveel nadruk werd gelegd op het herstellen van de contemplatieve traditie. Een van de beste manieren om op die manier te onderwijzen is niet door informatie te verstrekken, maar door vragen te stellen. De mystieke ervaring gedijt als de geest open is en dat wordt door het vragen stellen bewerkstelligd.

Onder de vele vragen die Jezus stelt, is die waar alles om draait – en dat laat zien hoe zijn ervaring van de Vader ook de onze wordt – als volgt: "Wie zeggen jullie dat Ik ben?" (Luk. 9:20, Matt. 16:15). De vraag doet nergens inbreuk op. Je kunt de vraag desgewenst negeren. Maar als wij ernaar luisteren, leidt de vraag ons (net als Alice in Wonderland) een diepe tunnel binnen naar een wereld van een buitengewoon intense werkelijkheid en verlichting, die door Jezus het Koninkrijk wordt genoemd. Het lijkt net alsof wij, door naar deze vraag te luisteren, komen te staan voor de grondvraag van het menselijk bewustzijn – die we eigenlijk zo lang mogelijk willen uitstellen: "Wie ben ik?". De christelijke mystici hebben altijd ingezien dat onze zelfkennis onlosmakelijk verbonden is met onze kennis van God. 'Moge ik mijzelf kennen, opdat ik U mag kennen', bad de heilige Augustinus. Jezus' eigen zelfkennis vormt de basis van zijn nederige gezag om deze vraag te stellen. Mystieke wijsheid is nederigheid. "...want Ik weet waar Ik vandaan gekomen ben en waar Ik heen ga..." (Joh. 8:14).
Het lijkt alsof Jezus, de leermeester van het Evangelie en de leermeester in ons hart, zou wensen dat wij in staat zijn dit over onszelf te zeggen.

Basileia, het Griekse woord voor "koninkrijk" zou beter vertaald kunnen worden met "koningschap". Dit laat ons zien dat het "koninkrijk Gods" geen plaats is, waar we naar toe gaan of een beloning, die we verdienen. Het is de aanwezigheid van het zuivere Zijn van God, waarin alle dualiteit wordt overstegen, maar niet vernietigd. "En men zal niet zeggen: zie hier of zie daar, want zie, het Koninkrijk van God is binnenin jullie" (Luk. 17:20). Het voorzetstel 'eu' betekent zowel 'binnenin' als 'onder' en – zoals zoveel van Paulus' taalgebruik – roept nuances op die zowel mystiek als sociaal zijn. Mystiek en moraal, contemplatief en actief, het Evangelie is een oneindig vruchtbare bron van spirituele groei. De woorden van het Evangelie veranderen van betekenis al naar gelang de omstandigheden waarin ze worden gelezen; ze passen zich aan aan de intelligentie in het hart van de lezer. Contemplatief gebed en het levende Woord van de Schrift hebben gezamenlijk de christelijke mystieke traditie gevormd. Geworteld zijn in de ervaring van Jezus betekent in de christelijke mystieke traditie simpelweg het binnengaan in het Koninkrijk in liefhebbende vereniging met Hem, verlicht door Zijn woord, in de unieke omstandigheden van ons leven.

Jezus deed veel dingen. Hij vergaf zonden, genas zieken, voedde de hongerigen, liet doden weer opstaan, kalmeerde stormen, sprak in parabelen en trok zich regelmatig terug om stil en alleen te zijn in gebed. Maar het belang van alles wat Hij zei en deed, ging over de manifestatie van het Koninkrijk. "...de woorden die Ik tot jullie spreek, spreek Ik niet uit mijzelf, maar de Vader Die in Mij blijft, Die doet de werken. Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is..." (Joh. 14: 10-11).

Deze aanspraak op eenheid met God en Jezus' verzekering over het zenden van de Geest hebben geleid – in de loop van verscheidene eeuwen - naar het trinitaire model van de christelijke mystieke taal. Dit is echter, zoals we zullen zien in de loop van deze serie, meer een taal voor intimi dan een taal voor studenten. Daarom is het niet verwonderlijk dat de mystici van het Christendom vaak in botsing zijn gekomen met de leidinggevenden uit de academische en bureaucratische wereld. Noch het Jodendom, noch de Islam (onze verwante geloven), is zo gedreven inzake de dogmatische orthodoxie. Toch wordt de mysticus vaak gedwongen, en neemt zo een persoonlijk risico, om de woorden te vinden voor een ervaring die ontstond in de stilte van de vereniging in het hart. Jezus, het voorbeeld voor de christelijke contemplatief, laat ook zien hoe de ervaring van Gods liefde vraagt om tot uitdrukking te worden gebracht, opdat een revolutie in menselijk bewustzijn tot stand kan komen.

We gaan het Koninkrijk binnen door een transformatie van bewustzijn in het in-liefde-gericht-zijn op de Ander. De Zaligsprekingen beschrijven hoe de wereld er daarna uitziet. Liefde is het betaalmiddel van het Koninkrijk en het gebod om lief te hebben is de grootste vereenvoudiging die moraal en mystiek samenbrengt. Het Christendom is in essentie een mystieke godsdienst omdat het niet steekhoudend is zonder de visie van eenheid waarbij alle tegenstellingen met elkaar verzoend worden. Zelfs vijanden worden degenen die we liefhebben. Jezus onderwees dat contemplatie en geweldloosheid gelijke pilaren van het Koninkrijk zijn.

Terwijl de christelijke discipel hier naar toe groeit, gevoed door het Woord, Sacrament, gemeenschap en dialoog met andere geloven, wordt Zijn ervaring de onze. De christelijke mystieke ervaring is bij uitstek het christelijke leven. Door te leven zie we in, dat de grootse Tegenwoordigheid, die Jezus bezingt in het Hogepriesterlijk gebed – "...zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons, één zullen zijn...." niet alleen maar uit woorden bestaat.

Om te lezen:
The Roots of Christian Mysticism, door Olivier Clement
Jesus: The Teacher Within, door Laurence Freeman

Lesbrief 36 – Paulus

Laurence Freeman

Vaak wordt aan de heilige Paulus de grondlegging van het Christendom toegeschreven. Het staat vast dat het zich zonder hem nooit zo ontwikkeld zou hebben. Maar hij zou het ook niet zo ontwikkeld hebben als hij niet van zijn paard was gegooid onderweg naar Damascus en Jezus had gezien in een verblindend licht, waardoor zijn leven volkomen veranderd werd. Om te zeggen dat hij de toekomstige vorm aan het Christendom gaf, betekent dat hij weliswaar van Jezus getuigde, maar dat hij – net als wij – Hem niet gekend heeft "in het vlees". Hoewel Paulus de nadruk legt op de menselijkheid van Jezus, is hij niet erg geïnteresseerd in de historische Jezus. Het betekent evenmin dat Paulus zich druk maakte over structuur en regelgeving. In feite was hij in religieus opzicht een radicaal, een pionier en geen administrateur, eerder een mysticus dan een rechtsgeleerde. Petrus noemde Paulus zijn vriend en "geliefde broeder" en beval zijn brieven aan, hoewel hij waarschuwde dat er passages waren die moeilijk te begrijpen zijn en die verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden (2 Petrus 3: 15). Petrus had met hem in de clinch gelegen bij de Raad van Jeruzalem over het toelaten van heidenen in de christelijke broederschap. In Rome werden ze allebei even hoog gewaardeerd toen zij hun lot moesten afwachten. Maar de traditie leidt de heilige stoel en de opvolging van de Prins van de Apostelen terug naar Petrus en niet naar Paulus. Paulus was misschien niet van het soort dat je in een bisdom zou willen aanstellen als een oppassende medewerker.

Waarschijnlijk werd hij geboren in een rijke Joodse familie in een pluralistische Grieks/Romeinse stad. Sommigen denken dat hij naar Jeruzalem kwam toen hij begin twintig was om rechten te gaan studeren – en toen (zoals hij zelf toegaf) een fundamentalistische fanatiekeling werd, die de volgelingen van Jezus achtervolgde. Voordat hij zijn bekering meemaakte, kon je hem (volgens zijn eigen beschrijving) classificeren bij de ergste ayatollahs of bij de grote inquisiteurs. Niet alleen had hij gelijk, maar anderen moesten gestraft worden omdat ze het bij het verkeerde eind hadden. Naderhand herriep hij zijn diepste religieuze ideeën over genade, zonde en redding volledig. Deze religieuze revolutie was echter niet voornamelijk intellectueel, maar spiritueel. Gedurende verscheidene eeuwen, beginnend met Paulus en de apostolische kerk, ontwikkelde de theologie zich onder de invloed van de mystieke ervaring die in diepe contemplatie wordt geboren. Mettertijd werden de rollen omgedraaid, vooral in de westerse kerk, en werd theologie als "de koningin van de wetenschappen" gescheiden van het veronderstelde "subjectieve" van het gebed. Men begon hetgeen ervaren werd, door te lichten en de "persoonlijke" bekrachtiging van het geloof onder de loep te nemen. De wortels van deze eeuwige en natuurlijke spanning tussen het spirituele en het religieuze – waarop men zo gemakkelijk een beroep doet heden ten dage – kunnen waargenomen worden in de brieven van Paulus, hoewel hij nooit had kunnen raden waar dit toe geleid zou hebben.

Zijn eerste Brief aan de Thessalonicenzen is in de eerste plaats een christelijk schrijven; in het derde vers beschrijft hij de triade van liefde, hoop en barmhartigheid die – zoals zo veel van zijn formules – de theologische woordenschat van de kerk heeft geschapen. Zijn gebruik van deze en andere termen beïnvloedden al de latere mystieke schrijvers – gnosis (weten door middel van persoonlijke ervaring), pistis (geloof als persoonlijke relatie), agape (goddelijke liefde). Door zijn brieven die geschreven werden aan kleine huiskerken, waarin hij een gepassioneerde, bijna bezitterige, vaderlijke interesse toonde, kunnen we zijn complexe religieuze persoonlijkheid afleiden. Hij was vurig in liefde en in boosheid.

Hij kon teder zijn, hardvochtig, vergevensgezind en ongeduldig. Zijn "doorn in het vlees" (wat het ook was) zorgde ervoor, dat hij nederig bleef in zijn gedrevenheid en zijn volledige betrokkenheid bij de ervaring van Christus. De woorden "in Christus" verschijnen 164 keer in de geschriften van Paulus en verwijzen altijd naar dit leven, terwijl de woorden "met Christus" naar het volgende leven verwijzen.

Zoals bij andere grondleggers is de lijn tussen de man en de mythe moeilijk te trekken. Heden ten dage denkt men dat slechts de helft van zijn brieven inderdaad door hem geschreven zijn. Toch is Paulus groter dan zijn persoonlijkheid en zijn historische identiteit. De ervaring van zijn bekering is echter volkomen persoonlijk en wordt meer dan eens in zijn brieven en in Handelingen beschreven. Dit heeft hem gedurende een periode van drie jaar gevloerd, totdat hij weer verder kon gaan met zijn leven. De mystieke ervaring, laat hij ons zien, wordt overstegen maar kan niet afgescheiden worden van de individuele psyche waarin het optreedt en waarbij het de psyche kan overstromen. Paulus ervaring was "lichte mystiek" maar de geschriften, die hierdoor werden geïnspireerd, bevatten begrippen die vervolgens werden uitgediept voor allerlei soorten christelijke mystieke literatuur, inclusief de donkere nacht. De theologie van Paulus bevat, op een onsystematische manier, zowel het katafatische (dat wat we kunnen zeggen over God) en het apofatische (zeggen wat we niet kunnen zeggen). Hij vertelt ons dat "in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk"(Kol. 2:9), een belangrijk element in het zich ontwikkelende dogma van de Vleeswording. Hij bidt ook dat door het geloof Christus in onze harten mag wonen in liefde en dat wij heel de volheid mogen kennen "die de kennis te boven gaat" (Ef. 3:17, 19).

Zijn bekering was alleen maar het begin en misschien net zozeer een 'implosie' van zijn schaduwkant als een mystiek moment. In 2 Kor.12 refereert Paulus aan een ervaring van "opgenomen worden in het paradijs (of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, ik weet het niet; God weet het)", waarbij hij "onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken". Er zijn vergelijkbare uitdrukkingen in de Joodse apocalyptische mystiek te vinden maar het is ook uniek, vooral omdat het zo duidelijk autobiografisch is. De betekenis van dit verhaal is echter niet om 'op te scheppen' maar er de nadruk op te leggen dat de mensen zich een oordeel over hem kunnen vormen op basis van wat zij voor zich zien. En hoe is hij? Net zoals wij. Hem werd een "doorn in het vlees" gegeven om hem nederig te houden en God liet die doorn niet verdwijnen, ondanks zijn smeekbeden. En zo werd hij zwak gehouden. En het is de zwakheid, niet de mystieke ervaring, waar hij trots op is want de kracht van God rust op de zwakken - en goddelijke kracht kan alleen worden volbracht in de menselijke zwakheid. 'Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig'. Hier zien we het onontbeerlijke afstand doen van de macht, die de kern vormt van het mysterie van Christus en het christelijke leven. De christelijke mystiek legt geen nadruk op de persoonlijke ervaring die zo gemakkelijk het ego opblaast, maar op het werk van God in de grotere samenhang van de wereld en de dienstbaarheid aan anderen.

Deze beschrijving van extase inspireerde vervolgens vele mystieke schrijvers zoals Origines en Ambrosius. Het hielp hen om het Platonische woord 'theoria' (visie) te verchristelijken, waardoor het een christelijk sleutelwoord werd voor contemplatie. Door verbindingen met vroegere personages zoals Plotinus te gebruiken, laat het ons zien hoe de interreligieuze dialoog opbloeide in de mystiek – een gebeurtenis die we tegenwoordig niet mogen vergeten als de Islam en het christelijke Westen zich politiek opstellen. Als Paulus schrijft over spirituele transformatie, schrijft Gregorius van Nyssa over het concept van 'epiktatis': de nooit eindigende ervaring van God. Paulus onderwees dat "wij allen van gedaante worden veranderd naar hetzelfde (Christus') beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid..." (2 Kor. 3:18). Door de Opgestane Christus te contempleren wordt het menselijk wezen, als beeld van God, zowel geheeld als compleet. Christelijke mystici leggen nadruk op de prioriteit van de ervaring maar waarschuwen voor opvallende "ervaringen". Vasthouden aan individuele ervaring is spirituele consumptiedrang. De toename van ervaring in de loop van de tijd is een kwestie van geloof.

Er moeten nog twee aspecten van Paulus' mystieke ervaring, die de Kerk vormde, worden belicht. Ten eerste, de impact op het ethische denken. Paulus' bekering en voortdurende verlichting in Christus leidde hem naar de verwerping van de religieuze wetgeving als de manier om menselijk gedrag te corrigeren. Hij ontdekte de fatale aantrekkingskracht van het beschouwen van zonde als het negeren van een regel, die daarna door de wet kon worden rechtgezet. In de brief aan de Romeinen ziet hij de wet als een lapmiddel. Want die wet kan niet de diepgaande operatie, die nodig is om de zelfvervreemding (die de wortel is van zonde) in de menselijke ziel uitvoeren. De genade kan dat wel bewerkstelligen en – geweldig nieuws – waar zonde is, is des te meer genade beschikbaar. Gezien vanuit de genade is het nog maar een stap om de liefde te zien als de primaire energie van het gebed en een steeds dieper wordende vereniging met Christus en met anderen. Voor Paulus is de kosmische Christus de innerlijke Christus. Dit te beseffen, is de sobere vervoering van de liefde die fantasieën doet verdwijnen. En zoals Bernard Lonergan, de 20ste eeuwse theoloog en Jezuïet ging geloven: "...de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die Hij ons gegeven heeft" (Rom. 5.5) is de christelijke ervaring.

Lesbrief 37 – Gnostiek

Laurence Freeman

De reden voor de eerste grote deling in de geschiedenis van de christelijke spiritualiteit was een esoterische en uit vrije opvattingen ontstane vorm van mystiek, die we nu nog steeds kennen en die van tijd tot tijd opnieuw verschijnt in de kassuccesfilms van Hollywood.
"De waarheid is daarbuiten te vinden" claimen de Da Vinci Code of Stigmata - en de oude geheimen, die werden verborgen door schandelijke katholieke kardinalen en albino monniken, worden eindelijk voor iedereen onthuld door Amerikaanse antropologen die op de vlucht zijn voor het Vaticaan en de politie. Sinds de ontdekking van een geheime opbergplaats van gnostische (het Griekse 'gnosis' = kennis) teksten in de Nag Hammadi vondst in Egypte in 1945, is er een enorme hernieuwde belangstelling ontstaan voor deze traditie en de relatie ervan tot het orthodoxe Christendom. Dit viel samen met het feminisme en de publieke blootstelling van de menselijke zwakheden van de clerus en van religieuze instituten, en zo kreeg deze beweging een overdreven gewichtigheid. In een spiritueel vacuüm werd een markt gecreëerd, die de aanbieders van religieuze openbaringen al snel konden gaan vullen. Waarschijnlijk denkt de helft van de westerse middelbare scholieren dat er inderdaad iets zit in de mythe over Jezus en Maria Magdalena; en ook dat er ooit inderdaad een feministisch, liberaal, humanistisch en democratisch Christendom bestond, dat werd onderdrukt door machthebbers en inquisiteurs. In feite ontwikkelde de hiërarchie en de liturgie zich erg vroeg in het leven van de Kerk. Dwaalleren zijn niet noodzakelijkerwijs altijd de onderdrukte bewegingen van een vroegere perfectie geweest. Het kunnen ook experimenten zijn geweest, waarbij veel goeds te bewonderen viel (het Griekse woord voor dwaalleer betekent 'keuze'), maar waaraan later toch veel bleek te mankeren.

De Gnostiek is een belangrijk vormend element in onze traditie; het is de reden waarom de meeste Gnostici zichzelf als Christenen beschouwen. Toch is het voor geleerden even moeilijk te definiëren als onze eigen 'New Age' beweging. Het is ook voor Christenen moeilijk om de Gnostiek in zijn geheel te verwerpen, net zo goed als we niet kunnen ontkennen dat een bijzonder familielied of 'zwart schaap' tot de familie behoort. De Eerste Brief van Johannes met zijn subliem onderricht over de liefde – die niet in een gnostische tekst gevonden kan worden – wordt scherp als hij refereert aan 'veel antichristen' die uit de gemeenschap traden. "Want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij ons gebleven zijn" (2:19). Dit is de verbitterde taal van gekwetste familiegevoelens. Misschien vormt de ongelovige Thomas uit het evangelie van Johannes (20:24), die het fysieke lichaam van de verrezen Jezus aanraakt en gelooft, een tegenwicht voor de gnostische Thomas en zijn onvermogen om de volledige betekenis van het vleesgeworden Woord te aanvaarden.
Het orale en het literaire materiaal met herinneringen aan Jezus werd verzameld in de synoptische evangeliën tussen de jaren 70 en 90. Maar het duurde nog eens drie eeuwen voordat een definitieve canon (verzamelnaam voor de canonieke boeken van de Bijbel) werd vastgesteld, waarin bepaalde teksten zoals de 'Herder van Hermas' niet werden opgenomen, maar waarin wel een problematisch boek zoals de Openbaringen werd opgenomen.

Het helpt om ons te concentreren als we het evangelie van Thomas, een Syrische tekst waarvan de datum niet vaststaat maar die vermoedelijk rond 75 AD ligt, vergelijken met de mystieke en inderdaad gedeeltelijk gnostische leer van de geschriften, het evangelie en de Brieven van Johannes. Thomas is geen verhalenverteller maar hij somt de uitspraken van Jezus op – 'de verborgen uitspraken van de levende Jezus' (Logia 0) – waarvan sommige geleerden geloven dat ze authentiek zouden kunnen zijn. De esoterische toon van de tekst is karakteristiek voor de Gnostiek, maar die ontbreekt ook niet geheel in de canon: "...Het is u gegeven het geheimenis van het Koninkrijk van God te kennen; maar tot degenen die buiten zijn, komt dit alles door gelijkenissen,..." (Mk. 4:11). Dit is een uitspraak die doorklinkt in alle synoptische evangeliën, hoewel hun algehele zin is om niet te spreken van een verborgen onderricht, maar van een onderricht dat openlijk wordt gegeven en vaak verkeerd begrepen wordt, zelfs door de discipelen die het dichtst bij Jezus staan. "Zien jullie het nog niet in en begrijpen jullie het niet? Hebben jullie nog je verharde hart? Jullie hebben ogen, en jullie zien niet? En jullie hebben ogen, en jullie horen niet?" vraagt Jezus aan de Twaalf (Mk. 8:17-18).

Zowel in het Thomas als in het Johannes evangelie is er nadruk op de innerlijkheid, de goddelijke aanwezigheid binnenin. Maar de gnostische tekst voegt er een onpersoonlijke alomtegenwoordigheid aan toe: "Splijt een stuk hout, ik ben daar. Til de steen op en jullie zullen mij vinden" (Logia 77). In Johannes verpersoonlijkt Jezus deze aanwezigheid door hem te verheffen naar het hoogste mysterie van Zijn eenheid met de Vader: "..opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader in Mij, en Ik in U..." (Joh. 17:21). Er is een bepaald soort discipelschap in Thomas' evangelie, maar de discipel wordt aangespoord tot vertrouwen op zichzelf en realisatie van zichzelf - en dat maakt het tot een ander soort discipelschap dan wat wordt gevonden in het canonieke onderricht. In Thomas kan er aan Jezus vragen worden gesteld, maar wordt de discipelen verteld weg te gaan en het zelf uit te zoeken.
In Johannes zorgt de "vriendschap", die Jezus deelt met de discipel, voor een warmere relatie dan de relatie waarvan we een glimp opvangen in de onsamenhangende teksten van de Gnostiek: "Jezus zei: Ik ben jullie meester niet. Omdat jullie gedronken hebben, zijn jullie dronken geworden van de borrelende bron die ik heb toegemeten" (Logia 13). De gnostische Christen is eigenlijk gelijk aan Jezus omdat hetzelfde licht en dezelfde natuur aan beiden toebehoren. De katholieke Christen wordt één met Christus, door genade, een kind van God door "adoptie". De taal overlapt elkaar, maar de betekenis is verschillend. Maar als Johannes zegt "wij zullen aan Hem gelijk worden omdat we Hem zullen zien zoals Hij werkelijk is", is de verwantschap van de twee soorten mystiek taalgebruik duidelijk.

De gnostische oproep van Jezus is om vanuit chaos een betekenisvolle zoektocht te houden om jezelf te ontdekken als een kind van God: "Jezus zei: Laat hij die zoekt, niet ophouden te zoeken totdat hij vindt. En als hij vindt, zal hij verward zijn en als hij verward is, zal hij zich verwonderen. En als hij zich verwonderd heeft, zal hij koning zijn over het Al" (Logia 2). Dit is een duidelijk andere toonzetting dan de voornaamste evangeliën, evenals de oproep tot onthechting. Achter Thomas' ascetisme verschuilt zich hetgeen ook wel genoemd wordt de "kosmische paranoia" van de Gnostici en het diepe dualisme van een kosmologie die de eerste hoofdstukken van Genesis heeft verworpen. De wereld is, voor de Gnosticus, een vergissing en geen goddelijke schepping die door God werd aanschouwd en goed bevonden. De "alleenheid" van de Gnosticus is verschillend van de eenheid van de katholieke Christen.

De Gnostiek is desalniettemin een belangrijk element in het Nieuwe Testament, met name in Johannes en Paulus. Clemens van Alexandrië, zoals we volgende keer zullen lezen, noemde de ontwikkelde Christen een "Gnosticus". De invloed van de Gnostiek op de ontwikkeling van de christelijke mystieke traditie is heel krachtig geweest, hoewel eerder door ontkenning dan door bevestiging. De Gnostiek stelde grenzen vast, zoals bijvoorbeeld werden gedefinieerd door de controverse van de "Adversus Haeresus" (Tegen de Ketters) door Ireneüs van Lyon; grenzen waar de latere christelijke mystici niet onzorgvuldig overheen konden stappen. Uiteindelijk, echter, ging de discussie niet over de waarde van de kennis maar over de inhoud en betekenis ervan.
Deze betekenis werd gedefinieerd door de toevoeging van twee andere belangrijke thema's, die werden gebruikt om de mystieke ervaring van de Christen uit te drukken en uit te leggen: geloof (pistis) en liefde (agape). Voor Paulus was de "grootste van deze de liefde" en voor Johannes "God is liefde". Voor Thomas komt de redding door de gnosis. Wat het Nieuwe Testament betreft, komt de gnosis voort uit het samengaan van geloof en liefde. Wat bovendien opvallend afwezig is in Thomas' evangelie, is het thema van de vergeving en het beminnen van je vijanden. Juist dit is het, dat ervoor zorgt dat de mystiek van de katholieke traditie over een ware en transformerende menswording gaat.

De implicaties van deze verschillen voor de mystieke theologie zijn enorm, want zij vormen de identiteit en de grondtoon van een gemeenschap. Wat voor verschil – als er verschil is - maken zij voor de mystieke ervaring op zichzelf? Dit is een moeilijke vraag, die de kern vormt van alle mystieke tradities en een vraag die vandaag de dag de dialoog openstelt tussen de religies. Geen enkele beschrijving van een ervaring ontsnapt ooit aan het omhulsel van de taal of het bestaan van de gemeenschap. Alleen de stilte doet dat. Toch creëert de ervaring van stilte juist de gemeenschap, die verdient om 'katholiek' genoemd te worden omdat deze in verbondenheid bestaat met de gehele diversiteit van zijn leden. En toch zijn ook niet alle interpretaties van de ervaring even integer, net zoals niet elk begrip van de Schrift juist is. En zo zien we, jammer genoeg, toch enige waarheid in de geestige opmerking van Kardinaal Newman, dat 'mystiek begint in mist en eindigt in schisma' (Engels: mysticism).

De katholieke/gnostische discussie laat zien, dat wij moeten opletten om de weerklank van de verschillende interpretaties van de stilte, die in mystieke ervaringen gevonden wordt, niet te negeren: het belang van kennis, geloof en liefde. Maar dezelfde discussie laat zien dat er ook behoefte bestaat aan het gezag van de traditie en aan hen, die dit verklaren, om zo de eenheid van een spirituele gemeenschap te behoeden; een gemeenschap die uit zichzelf helpt om ons voor te bereiden en de ondersteunen op de nooit eindigende reis naar deze stilte.

Lesbrief 38 – Clement van Alexandrië: Jezus, de Goddelijke Geneesheer

Laurence Freeman

Misschien ontstaat elke identiteit wel door strijd en conflict. Heraclitus, de pre-Socratische filosoof, dacht dat alles hierdoor ontstond. Toen de christelijke identiteit in zijn kinderschoenen stond moest zij zowel in contact treden met als loskomen van de strenge religieuze en filosofische macht van het Judaïsme, het Griekse denken en het Gnosticisme. Alexandrië, een stad die werd gesticht vanuit een universalistische visie, werd de eerste smeltkroes van dit proces. Reeds tijdens het leven van Christus toen Philo – een Joods denker – de Griekse en Joodse geest met elkaar probeerde te verzoenen en de Hebreeuwse bijbel in het Grieks vertaald werd, was Alexandrië de plaats waar de dialoog en niet de dwang het keurmerk van de zoektocht naar waarheid was. Clement van Alexandrië (waarschijnlijk in 150 ad in Athene geboren) verhuisde naar deze bijzondere stad met nieuwe ideeën en vond daar zijn christelijke mentor. Pantaenus die India bezocht had en daar filosofie had gestudeerd, was het eerste hoofd aan de eerste Catechetische Christelijke School. Daarna werd deze functie door Clement overgenomen. Door de vervolgingen in de vroege derde eeuw kwam er een eind aan deze open tijd van intellectuele gisting. Clement, die getrouwd was, werd gedwongen zijn boeken te pakken en te vluchten. Hij stierf ergens in ballingschap zo rond het jaar 215 ad.

Als eerste mystieke theoloog heeft hij ons een blijvend model nagelaten van een christelijke geest die diep gekleurd was door de katholiciteit van de geest van Christus. Hij verkondigde dat 'niets dat niet tegen de natuur is tegen Christus kan zijn'. Als christelijke humanist zag hij dat het Woord van God zich op twee manieren voorbereidde op de Incarnatie, zowel door middel van de Griekse filosofie als door middel van de hebreeuwse bijbel. Clement legde het Christendom op zulk een wijze uit dat de ontwikkelde wereld haar kon respecteren. Je zou je nu kunnen voorstellen dat je je eerder aangetrokken zou kunnen voelen tot de kern van je geloof als deze vertegenwoordigd wordt door een Ratzinger of een Rowan Williams (Aartsbisschop van Canterbury) dan door de bekrompen zienswijze van een of andere fundamentalist. De katholieke geest van Clement contrasteert nogal met die van zijn Afrikaanse tijdgenoot Tertullian, wiens geloof totaal anders van toon was. "Wat heeft Athene met Jeruzalem van doen", vroeg deze zich laconiek af. Clement hield zich echter, zelfs als 'Christelijke Platonist', aan de fundamentele leerstellingen van de Incarnatie, de god-mens-natuur van Jezus en van Christus als universele verlosser ('iedereen heeft Christus nodig'), niet als een dogmatische poging tot conventionele orthodoxie maar als een bezielende openbaring. Voor Clement is de Incarnatie zowel een werk van 'kennis als van openbaring' en deze voortdurende afwisseling, die in zijn geloof te vinden is, ondersteunt de frisheid en grootheid van zijn theologie net zoals het zijn gebed gegrondvest en gericht heeft. In hem zien we dat theologie en ervaring niet bedoeld zijn om gescheiden te worden.

Clement is de eerste theoloog die spreekt over de verlossing als 'theosis' (vergoddelijking). Het is geen juridisch proces. De zonde is voor hem geen overtreden van regels dat straf verdient, maar het irrationele resultaat van onwetendheid. Hij gebruikt een metafoor, die ook Julian van Norwich zou gebruiken om haar verlossingstheologie te illustreren: Adam die in een sloot viel omdat hij er niet overheen kon springen en er niet uit kon komen. De tweede Adam kwam om hem te helpen, niet om hem te straffen. Deze theologie van bevrijdende genade wordt in de beeldloze diepte van ons gebed geboren en groeit voorts verder. Voor Clement is leven in God niet iets wat in de toekomst plaats zal vinden, maar het is vrijheid, gezondheid en kennis. Het 'medicijn van de goddelijke geneesheer', het Woord dat voor altijd 'het universum bestuurt' en dat, vleesgeworden, bekend is geworden als de 'alles-genezende dokter van menselijke gebreken en de heilige hartenbreker van de zieke ziel'.

Omdat Clement weet dat dit geloof is, ziet hij christenen als 'ware gnostici'. Hoewel hij het christelijke geloof verdedigt tegen de toe-eigening door het Gnosticisme, ontkent hij de gnostische benadering niet. In drie grote werken beschrijft Clement zijn visie op de groei van de persoonlijke spiritualiteit en kennis van de leerling. De Protrepticus (Vermaning) laat de heidense geest kennis maken met Christus als Logos (Woord) met het accent op geloof. 'Iedereen kan er voor kiezen om te geloven of niet te geloven'. In de Paedogogus (Leraar) concentreert hij zich op het educatieve werk van Christus en de loutering van de leerling. Hier zien we voor het eerst wat een integrale christelijke spiritualiteit zou kunnen betekenen – geloof als een holistische manier van leven met een sociaal-economische draagwijdte, die raakt aan hoe mensen zich kleden, eten, sieraden en geurtjes gebruiken, naar badhuizen gaan, lopen, praten, liefhebben in de slaapkamer van de echtgenoten. In Stromateis (Oogst) spreekt een meer esoterische stijl de meer gevorderde leerlingen aan in wie een direct ervaringsgerichte kennis van de waarheid zich reeds begint te manifesteren. De drie niveaus van de spirituele weg zullen normatief worden voor de hele traditie. Christus de Leraar 'leidt de gnosticus door geheimen, de gelovige door goede werken, de onbuigzame harten door ze te corrigeren'. De pasbekeerde gehoorzaamt vanuit angst, gemotiveerd door de wens beloond te worden; de gelovige neemt goede gewoontes aan; de gnosticus gehoorzaamt door liefde en heeft geen verlangens, omdat zij door de werking van de Heilige Geest alles heeft wat nodig is en zo gelijkt op God als menselijk maar mogelijk is.

Ireneaeus, Athanasius en later Augustinus deelden met Clement het fundamentele patristische geloof dat zegt dat de draagwijdte van de Incarnatie van God de vergoddelijking van de mens is inhoudt. Deze boude bewering – die later in de traditie gevaarlijk werd – trok de gnostici van toen net zo aan als de vagere 'New-Agers' van nu. De christelijke betekenis van deze opvatting is echter precies en rationeel. Het verbindt de persoonlijke ervaring met het immer-onuitsprekelijke mysterie van Gods natuur. Theosis is het werkveld van de liefde, niet alleen van de gedachte. We zullen in ons onderzoek van de traditie steeds zien dat de contemplatie het werkveld van de liefde is. Clement zegt, dat 'hoe meer iemand van God houdt, hoe dieper hij God binnentreedt'. Wat dit mogelijk maakt wordt door Thomas van Acquino 'connaturaliteit' (natuurlijke verwantschap) genoemd. Het idee van Plato dat de mens is gemaakt 'naar beeld en gelijkenis van God' wordt in het christelijke geloof door Clement verder ontwikkeld, geïnspireerd door het vers in Genesis waar dit ook gezegd wordt (Gn 1,26). We kunnen alleen kennen wat we zelf zijn. Volgens Plato is het de nous (de geest), het meest innerlijke deel van de ziel, dat het mogelijk maakt God te kennen. Maar het is misleidend om het – zoals tegenwoordig wel gebeurt – te vertalen met 'verstand'. Het staat veel dichter bij die functie van de geest, die in het Sanskriet 'buddhi' wordt genoemd of het 'hart' in de Schriften. Voor Clement betekent nous de mens als 'beeld van God' en is het het orgaan van gebed.

Voor de mystieke denker is het zijn van ikon (beeld) van God niet iets wat vastligt, maar een dynamisch proces. We zijn in wording, we zijn een wezen dat bezig is gelijkvormig te worden aan God. We zijn geneigd dit alles te abstraheren – het lichaam krijgt hierin geen al te grote plaats en contemplatie lijkt behoorlijk zweverig. Maar Clement heeft zijn christelijke anker in de Vleeswording, waardoor de vervreemding in toom gehouden wordt. De 'ware gnosticus' is een totaal betrokken geestelijke en kerkelijke Christen. Goede werken ontstaan uit gebed en een christelijke contemplatief is iemand 'die doet en onderwijst en daardoor groot is in het koninkrijk, omdat allen voor hem als vrienden zijn'.

Het samengaan van transcendentie (zoals uitgedrukt wordt in theosis) en immanentie (zoals uitgedrukt wordt in liefde) is de eeuwigheid. Bij Clement leren we dat voltooiing niet betekent dat we perfect worden, maar dat 'elke einde een nieuw begin is'. De beeldloze natuur van contemplatie – wat Origines, Clement's opvolger, puur gebed placht te noemen is het ervaringsgerichte werk van deze theologie waarin we steeds bewegen 'tussen heiligheid en oneindigheid'. Clement verwoordde als eerste de apofatische dimensie van het kennen van God, waartoe iedereen wordt geroepen. 'We kunnen op een of andere manier toegang krijgen tot het begrijpen van de Almachtige, niet door te weten wat Hij is maar door te weten wat Hij niet is'. Zoals we vernomen van Clement, is de volwassen christen 'tweetalig'. Zij kan zeggen: Waar is God niet? Nergens. Dus is God overal. Dit omvat alle grondslagen en vermijdt de hoogmoed die ons in de huidige tijd gevoerd heeft naar de verdwazing van de wetenschap die ons alleen laat geloven in wat we kunnen zien en meten.

De invloed die Clement's mystieke intelligentie had op het christelijk denken en spiritualiteit is immens en de diepte en omvang van zijn ontmoeting met Christus maakt dat hij op een zeldzame manier beminnelijkheid en autoriteit in zijn wezen combineert. Voor hem geldt dat Jezus 'een stem met veel toonaarden heeft en verschillende manieren tot zijn beschikking heeft om de mens te redden. Zijn doel is om de ziel waarlijk gezond te maken'. Jezus als redder heeft voor allen 'het redelijke medicijn' uitgevonden 'dat zorgt voor levendige perceptie en verlossing'. Achter de architectuur van een grote geest voelen we de intimiteit van iemand, die geraakt is door de wonderlijke schoonheid van de liefde.

(Vertaling: Mariejan de Lange)

Lesbrief 39 – Gregorius van Nyssa

Laurence Freeman, osb

De leer van 'Advaita' of non-dualiteit is een onderdeel van de Indiase filosofie. Deze leer zegt dat we niet één zijn met de uiterste werkelijkheid, maar dat we ons er ook niet alleen maar dualistisch toe verhouden. Hier zijn vele versies van, zoals met zoveel opvattingen het geval is. Er zijn krachtige en zwakke vormen van 'advaita'. Zo heeft ook het christelijk mystieke bewustzijn – wat op zichzelf geen zaak is van opvattingen, maar geboorte geeft aan meest het kostbare in de schepping nl. nieuwe inzichten – sterke en krachtige vormen van apofatische theologie. (Apofatisch staat voor 'ontkennend' en wordt gebruikt om datgene aan te duiden wat je slechts kunt omschrijven door te zeggen wat het niet is - het onzegbare, het ondenkbare, het onbenoembare, het onuitsprekelijke, het ondefinieerbare, het ongrijpbare. De apofatische benadering van God heet in de mystiek de via negativa en in het hindoeïsme heet het neti neti - niet-dit, niet-dat. God wordt bijvoorbeeld omschreven als kenbaar noch onkenbaar, immanent noch transcendent, bestaand noch onbestaand). De apofatische theologie is de theologie die niet wegloopt van de onkenbaarheid van het geheim van God, maar deze juist van harte omhelst. Gregorius van Nyssa (335-395) komt zo dicht bij deze apofatische manier van denken als maar mogelijk is. Misschien hierom en vanwege het feit dat hij niet eerder werd vertaald in het Latijn, had hij minder invloed op de westerse theologie en spiritualiteit dan op zijn eigen Oosterse Kerk. Maar het moderne westerse denken – vermoeid door religieuze verdeling – zal enorm verrijkt worden als het kennis maakt met zijn geest.

Gregorius groeide op als herenboer in wat nu Turkije is en is één van de drie grote 'Cappadocische Vaders'. Zijn broer Basil en Basil's vriend Gregorius van Nazianzen waren respectievelijk de politicus-wetgever en de dichter-theoloog van de groep. Gregorius van Nyssa werd de mystieke filosoof, die gevormd werd door zijn huwelijk en een turbulent en inefficiënt episcopaat. Het schijnt dat hij na de dood van zijn broer uit diens schaduw kwam en een eigen bisschoppelijk gebied toegewezen kreeg. Hij bleef zich evenwel geroepen voelen om het werk Basil af te maken door tijdens het Concilie van Constantinopel in 381 ad de Geloofsbelijdenis van Nicea en de Triniteitsleer te verdedigen. Dit was een mijlpaal in de vroege kerk, die zich verzette tegen het Arianisme, de leerstelling die de goddelijke status van Christus afzwakte. Men zou kunnen denken dat deze lange strijd met een nog steeds krachtige moderne ketterij (ketterij betekent letterlijk: een 'gekozen' standpunt) voornamelijk een academisch gekift was. In wezen betreft het ons eigen zelfbeeld en gevoel voor ons menselijk potentieel. Wat Jezus is, zijn wij. Men zou ook kunnen denken dat de mystieke traditie dit verfijnde argument niet veel te bieden had. Maar het is een feit dat niemand beter dan Gregorius, die in de werken die hij op latere leeftijd schreef, laat zien dat het mystieke bewustzijn de ideeënwereld vanuit een superrationele bron verlicht. Deze bron geeft vorm aan wat we het liefst denken. De logica van de ervaring van de mysticus strekt zich uit tot in de sfeer van gedachte en handeling en vraagt om samenhang.

Gregorius toont de afstand die bestaat tussen de christelijke mystiek en haar Griekse traditie. Origines, een zeer Griekse geest, laat een zwakke vorm van apofatisme zien. Hij hecht aan de gedachte dat, als we eenmaal de ascetische weg met hindernissen gelopen hebben en onze hartstochten hebben leren beheersen, we dan zullen zien wat we verlangden te zien en zullen weten wat we verlangden te weten. Het Griekse idee van volmaaktheid gaat ervan uit dat we uitstijgen boven de veranderende wereld en de veranderlijke geest en komen tot een sfeer van goddelijke roerloosheid. Daar zitten we op een troon van bewustzijn en kijken we neer op de wereld met zijn wisselvalligheden. Nog steeds beïnvloedt dit gezichtspunt ons beeld van hemel en zaligheid. In zijn verhandelingen 'Over de Christelijke Volmaaktheid' of 'Het Leven van Mozes' zegt Gregorius dat ascetisme een middel is om 'de burgeroorlog in onszelf' te overwinnen. We moeten worstelen met de nare herinneringen aan de kwetsuren die we ondergingen, zoals de inwoners van Noord-Ierland of Irak voor lange tijd zullen moeten. Om aandachtig te kunnen leven moet ons verlangen geoefend en getransformeerd worden. We kunnen daar beter in worden. Maar volmaaktheid is nooit het einddoel. 'Het goddelijke is vanuit zijn eigen natuur oneindig, niet omgeven door grenzen'. Hoewel ons verlangen door het werk van gebed uitgezuiverd wordt, zal dit ons niet volledig voldoen, maar het verlangen wordt intensiever naarmate we vorderen. God blijft aan ons trekken.

Voor Jean Danielou, één van de grootste commentatoren op het werk van Gregorius, is dit vermogen tot inleving een stap verder dan het standpunt van Origines. De onkenbaarheid, onbereikbaarheid van God schept zo de mystiek van de 'duisternis' of 'agnosia' (onwetendheid), wat ogenschijnlijk het tegenovergestelde van 'gnosis' (kennis) is. Er zijn twee soorten 'duisternis', een zwakke en een sterke. De eerste wordt uitgedrukt door wat Gregorius zei over de broer in wiens schaduw hij voelde dat hij stond: 'we zagen hem de duisternis ingaan waar God was ... hij begreep wat voor anderen onzichtbaar was'. Dit is een aanvaardbare duisternis. We zijn misleid maar dan gaan we begrijpen; we zijn blind maar dan gaan we zien. Maar er is een donkerder duisternis: 'het ware visioen en de ware kennis van wat we zoeken ligt juist in wat we niet zien in het besef dat ons doel elke kennis overstijgt'.

Voltooiing is een voortdurend proces. De Griekse zienswijze dat verandering een onvolkomenheid is wordt vervangen door de zienswijze dat voortdurende verandering naar iets beters, het gaan 'van heerlijkheid naar heerlijkheid' een proces is. Elk eindpunt is een nieuw begin.Telkens als we de horizon naderen trekt ze zich terug. 'Voltooiing' betekent dat we nooit stoppen met groeien naar goedheid. Als we dit aannemen heeft dit belangrijke consequenties voor ons, mits we er naar verlangen om werkelijk te leven naar wat we geloven. Transcendentie en paradox ('beweging en stabiliteit zijn hetzelfde') zijn ingebouwd in de mens zelf. Het bewustzijn is een uitzettend universum. De angst dat we veroordeeld zijn tot een voortdurend ongenoegen – een conclusie die we gewoonlijk trekken als we ons bewust zijn van de kringloop van de natuurlijke verlangens – verandert in een roes van genade, die geen einde kent. Goedheid is niet langer saai en Christus niet langer een voorwerp van afgoderij, maar de Weg naar de Vader.

God kennen in de transcendente ervaring dat we weten dat we God niet kunnen kennen, leidt ons op een nieuwe manier terug naar onszelf. Door de hele mystieke traditie heen loopt het fundamentele thema dat onze zelfkennis niet los staat van ons vermogen God te kennen. Gregorius baseert zijn Christelijke antropologie op de bijbels bewering dat we 'ikonen' van God zijn. Er is geen gnostisch onderscheid tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Hij voelt zich niet, zoals andere mystieke leraren, aangetrokken tot het metafysische spel tussen beeld en gelijkenis. Het is een opluchting om zowel logisch als theologisch overgehaald te worden tot de gedachte dat we in essentie goed zijn. Sterfelijkheid is een remedie voor de oerzonde – geen straf – en de 'genade van de verrijzenis is de hernieuwing van de mens tot zijn oorspronkelijke staat' van zaligheid.

Gregorius dient een sterke dosis 'agnosia' toe. In het begin smaakt het niet prettig, maar wanneer we daaroverheen zijn, voelen we het genezende effect ervan. Schijnbaar tegenstrijdig wordt het mensdom en het geschapen koninkrijk op gelijke wijze erkend, omdat we niet stoppen mens te zijn zelfs al zijn we één met God. Het idee dat elk einde een begin is, geeft ons hoop. Zonde is een weigering om verder te gaan. De term 'epectasis' van de heilige Paulus (Fil 3,13 – "Nee, broeders en zusters, ik beeld mij niet in dat ik het al in mijn bezit heb. Alleen dit: vergetend wat achter me ligt en me richtend op wat voor me ligt streef ik naar het doel: de prijs van de hemelse roeping, die God in Christus Jezus tot mij richt.") voorziet Gregorius van een schriftuurlijke onderbouwing. Inspanning en verruiming, een vergeten wat achter je ligt, een zoeken naar wat in een volgende fase voor je ligt.

Dit beïnvloed het gebed ingrijpend en geeft meer diepte aan Origines' begrip van zuiverheid. Gregorius helpt ons begrijpen waarom we kunnen stoppen met denken over God, en zelfs moeten, om volledig in gebed te kunnen binnengaan. "Elk beeld is een sta-in-de-weg," zegt hij. Dat zou gezien kunnen worden als een beperking van het gebed, maar in feite is het een verruiming van leven. "De mens die denkt dat God te kennen is leeft niet werkelijk, want hij is ten onrechte uit de koers geraakt – van het ware Zijn naar iets wat bedacht werd door zijn eigen verbeeldingskracht."

En toch was Gregorius geen kluizenaar maar bisschop, pastor en leraar. Zijn mystieke theologie verlevendigde het sacramentele leven eerder dan dat het het verminderde. In een preek voor hen die de doop afwezen zegt hij dat de kracht van het Christendom tweevoudig is: De doop is een inwijding in een land dat vrucht draagt in geluk en de Eucharistie is het medicijn van onsterfelijkheid dat een fysiek verschil maakt voor hen die het vieren. Is er iets dat op een kernachtige manier de contemplatieve ervaring in de Kerk of de betekenis van leven als mystieke liturgie vriendelijker kan uitdrukken?

(cursief: toegevoegd door vertaalster (Mariejan de Lange) ter verduidelijking)

Lesbrief 40 – Johannes Cassianus

Laurence Freeman, OSB

Thomas Merton noemde Johannes Cassianus 'leraar van het geestelijk leven voor monniken – de bron voor allen in het Westen'. Cassianus bracht ook John Main terug op het pad van de contemplatie. Waarschijnlijk werd hij omstreeks 360 A.D. geboren in wat tegenwoordig Roemenië is. Toen hij later ging bidden, werden zijn afleidingen op zijn minst gedeeltelijk veroorzaakt door de verhalen en gedichten die hij in zijn jeugd bestudeerde. We zouden ons dus kunnen voorstellen dat hij goed geschoold was. Als jonge man, misschien net twintig, reisde hij naar Palestina en trad daar in een klooster. Later ervoer hij dat het geestelijk klimaat hier onrustbarend lauw was voor de vurigheid die nodig is voor de geestelijke voortgang, waar Cassianus en veel van zijn tijdgenoten hevig naar verlangden. Het monasticisme in Palestina stond bekend om zijn vele lange gebeden en de buitensporige uiterlijkheden. De Egyptische monniken trokken daarentegen massa's serieuze zoekers en geestelijke toeristen aan. De geestelijke woestijnvaders en –moeders van Noord-Egypte – de abba's en de amma's – waren niet geïnteresseerd in toeristen of in roem, maar enkel in zelfkennis ('kostbaarder dan de kracht om wonderen te doen') en de kennis van God. De monniken zeiden dat ze vluchtten voor bisschoppen en vrouwen om de verlokkingen van een kerkelijke status en van het vlees uit de weg te gaan. Typerend is dat de amma's, waarvan sommigen een leven als prostituee geleid hadden, hun wijsheid niet zo goed vastgelegd hebben als hun mannelijke equivalenten. Maar we weten uit meer dan één verhaal dat ze zichzelf op gelijke wijze respecteerden en zo werden ze ook beschouwd door hun tijdgenoten.

De monastieke Woestijnbeweging die ervoor zorgde dat Cassianus zijn gemeenschap te Bethlehem verliet en waar hij ongeveer twintig jaar dronk uit de zuiverste bron van geestelijk wijsheid in zijn dagen, was een lekenbeweging. De monniken vonden hun manier van leven in essentie niet superieur aan die van hen die getrouwd waren. Ze konden er zelfs niet helemaal uitkomen of het gemeenschapsleven beter was dan leven in eenzaamheid. Als je alleen bent, wiens voeten was je dan? Ze waren Christenen. En ze leefden de paradoxen van het Evangelie. Hun legendarische pionier, de woestijnvader Antonius Abt, had als jonge man afstand gedaan van zijn bezittingen en huis om zelfs nog dieper door te dringen in de eenzaamheid en onherbergzame onderkomens dan de Keltische monniken van Skellig Michael, een steile rots acht mijl buiten de kust van Kerry (Ierland), een eeuw of wat later deden. Het 'Leven van Antonius' door Athanasius is een Jungiaans banket van een midlife crisis van een hartstochtelijke ziel die naar die integratie, individuatie en zelfkennis verlangde die ze heiligheid noemden. Net als in andere periodes van verwarrende kleingeestige achteruitgang en pessimisme werd men ook nu – de tijd waarin Augustinus 'De stad van God' schreef – teruggeworpen op de zoektocht naar fundamentele menselijke zingeving.

Nadat Cassianus zijn dorst in de woestijn had gelest, werd hij daaruit verdreven door heftige theologische twisten. Eerst naar Constatinopel, waar hij tot deken gewijd werd en daarna naar Rome waar hij priester werd. Zijn laatste verblijfplaats was Marseille waar hij een dubbelklooster voor mannen en vrouwen stichtte. Op verzoek van de plaatselijke bisschop, die zich bezig hield met het intomen van de meer buitenissige aspecten van de monastieke beweging die zich daar uitbreidde, schreef Cassianus drie grote werken. 'De Onderwijzingen', dat zich meer concentreerde op de uiterlijke maatstaven die een leven dat ontaard was door de acht voornaamste dwalingen (later werden deze de zeven dodelijke zonden genoemd) moesten hervormen. Een 'Verhandeling' tegen de Nestoriaanse ketterij laat zien hoe orthodox hij was, maar hij struikelde ook enigszins over de vraag hoe de vrije wil zich verhoudt tot de genade en botste met Augustinus. Als gevolg van deze werken wordt hij geëerd met een feestdag in de Westerse kerk op 29 februari, mede doordat Benedictus, Aquino en Dominicus op bijzondere wijze door hem geïnspireerd waren. Maar in de Oosterse Kerk wordt hem volledig eerbetoon toegekend.

Zijn derde en grootste bijdrage aan de westerse spiritualiteit en de praktijk van het mystieke leven zijn zijn 'Gesprekken met de Vaders'. Benedictus liet zijn monniken hier elke dag naar luisteren. Ze zijn gegoten in dialoogvorm met enkele woestijnvaders en combineren een scherpzinnig psychologisch inzicht met theologie en schriftuurlijke wijsheid. Door de bemiddelende invloed van Evagrius, de meest intellectuele van de woestijnvaders, dringt de leer van Origines de ideeën van Cassianus binnen en komt hij tot zijn eigen karakteristieke inzicht t.a.v. oratio pura, zuiver gebed. Volgens deze wijsheid is het praktische doel van het leven van de monnik eenvoudigweg te komen tot een staat van voortdurend gebed. Analyserend zegt hij dat er een onmiddellijk en een hoogste doel is, zuiverheid van hart en ten tweede het Koninkrijk van God. In de woestijnspiritualiteit is de vergelijking eenvoudig en evenwichtig: volmaakte liefde is gelijk aan zuiverheid van hart is gelijk aan zuiver gebed.

Het probleem is de 'demonen'. Deze zorgvuldig geobserveerde neigingen en geestesgesteldheden werden geordend in een psychologisch-spiritueel systeem, dat laat zien hoe ze successievelijk verschijnen, geduldig verdragen kunnen worden en uiteindelijk door ascetisme, geestelijke vriendschap, voorzichtigheid en zelfkennis beheerst kunnen worden. Natuurlijk staan we tot het bittere einde toe bloot aan verlokkingen – volmaaktheid is geen staat die we permanent kunnen behouden – en in feite is dit ook nodig voor onze groei. De acht voornaamste dwalingen zijn ons bekend in onze huidige cultuur, waar obesitas (gulzigheid), pornografie (begeerte), geld (inhaligheid), geweld (woede), stress en depressie (lusteloosheid en droefheid) en roem (trots en hovaardij) onze gedachten, fantasieën en krantenkoppen domineren. Voor zowel toen als nu geldt, dat gebed de remedie is.

'De Gesprekken' draaien om twee leringen (Gesprek 9 en 10) over Gebed door Abba Isaac. In de eerste van de twee wordt de diversiteit van het gebed geanalyseerd en worden enkele basis principes beschreven. 'We moeten onszelf voorbereiden op de tijd van gebed om die biddende persoon te worden, die we verlangen te zijn. Want de geest wordt in het gebed gevormd door de gesteldheid die eraan voorafging Elk gebed beweegt zich naar dat 'vurige en woordloze gebed' toe dat 'elk menselijk begrip overstijgt' en de vereniging in en met Christus is. Cassianus verwijst naar de autoriteit van Antonius om er op aan te dringen dat, in deze staat, het zelfbewustzijn tenslotte achtergelaten moet worden, omdat 'het geen volmaakt gebed is, wanneer de monnik zichzelf of zijn gebed begrijpt'.

Taaie materie. En Cassianus is terecht geïmponeerd door Abba Isaac. Maar dan klaagt hij dat hem niet wordt getoond hoe hij dit moet bereiken. Isaac prijst hem omdat hij deze allerbelangrijkste vraag stelt. Isaac's volgende gesprek onderwijst de 'formula', dat het monologisch (éénwoordelijk) gebed van het Westen werd, zoals het Jezusgebed dat later in het Oosten werd. Hij beval de regel 'Oh God, kom mij te hulp' aan, welke St. Benedictus – ongetwijfeld ter ere van Cassianus – aannam als het openingsgebed van het opus dei of Goddelijke Officie. De 'formula' laat alles wat zich in de drukke geest en roerige gevoelens bevindt, verdampen tot eenvoud en zuiverheid. Het onophoudelijk en constant herhalen, stelt ons in staat 'af te zien van de rijkdom aan gedachten en verbeelding' en door armoede van geest te komen tot zuiverheid van hart. In een toegevoegde noot aan het 'Gesprek' beschrijft Isaac de meest voorkomende geestesgesteldheden, die iemand die regelmatig het contemplatief gebed beoefent, ervaart – van euforie tot depressie, van verstrooiing tot slaperigheid, angst en rusteloosheid. Door dit alles heen wordt de 'formula' een betrouwbare gids naar het doel. Het blijft bij ons in 'voor- en tegenspoed', en komt tenslotte het hart binnen waar het steeds herhaald wordt, zelfs tijdens de slaap, en het ontwaakt met ons in de morgen. 'Laat het je steeds begeleiden', zegt hij, vooral bij het begin en het eind van alles wat je doet.

Dit gebed onderscheidt zich van, maar is onlosmakelijk verbonden met, de lectio of schriftlezing, die – zoals Cassianus zegt – zelfs voedender wordt en verlichtend, omdat het resultaat van deze 'formula' tot armoede van geest leidt, die onze aandacht concentreert en verenigt. Hij voegt eraan toe dat het niet zo gemakkelijk is als het klinkt, maar dat de vruchten, die uit dit werk voortvloeien het meer dan waard zijn. En, vooruitlopend op een lange en onafgebroken traditie, die vanuit de woestijn naar onze eigen dorre tijd toegestroomd is, merkt hij op dat dit een eenvoudig 'formaat voor beginners' is: en dat door zijn wezenlijke deugdelijkheid niemand – zowel monniken als lichtekooien – buitengesloten wordt van het universele doel: de zuiverheid van hart.

(Vertaling: Mariejan de Lange)

Lesbrief 41 – Benedictus

Laurence Freeman

Kan het volgen van een spirituele weg juist leiden naar dat egocentrisme waaraan een mens probeert te ontsnappen? De Woestijnmonniken waren zich terdege bewust van dit gevaar, vooral in de eenzaamheid, en zij vertrouwden boven alles op de abba-leerling relatie om dit gevaar te vermijden. Het was echter Benedictus van Nursia (480-550) die een meesterlijk en wijze formule ontwierp met betrekking tot de training voor het mystieke leven, die gebaseerd was op het leven in een gemeenschap in plaats van een persoonlijke leermeester. Zijn Regel is vooral meesterlijk door zijn bescheidenheid – en dat ondanks het gemis van enige directe mystieke doctrine.

Zelfs zijn naam is anoniem; het betekent "gezegende", zoals de Boeddha vaak werd genoemd door zijn volgelingen. Het verhaal van zijn leven is ons bekend geworden door de legendarische en wonderlijke verhalen, die als theologische illustraties door Paus Gregorius werden verzameld (hij was een voormalig monnik van de Regel). Deze talloze geïnspireerde kunstwerken (de mooiste zijn de fresco's door Signorelli en Sodoma in de Monte Oliveto Maggiore) zijn op zichzelf al een retraite van een week waard. Benedictus begon zijn monastieke reis op een archetypische, woestijnachtige manier. Hij verliet zijn school in Rome voortijdig ("onwetend maar wijs") en vreemd genoeg werd hij de stichter van het systeem dat het onderwijs bewaarde in de duistere middeleeuwen.
Hij ging in de leer bij een naburige kluizenaar en leefde vervolgens jaren in een grot (de Sacro Speco), in Subiaco vlakbij Rome; dit is nog steeds één van de meest heilige plaatsen in de wereld, vol van Aanwezigheid. Hij onderwees het Evangelie aan de heidense boeren om hem heen, een voorbereiding op de missionaire tak van zijn spirituele volgelingen in de toekomstige eeuwen.
Toen een paar monniken in de nabijheid, die geen leider hadden, hem smeekten bij hen te komen en hun abt te worden, accepteerde hij dit vriendelijk – maar dat was onverstandig. Hij was te streng voor ze en – niet de laatste keer in de monastieke geschiedenis – de gemeenschap probeerde hun abt van het leven te beroven. Hij ging bij hen weg, maar bleef als monnik leven als cenobiet (in een gemeenschap), liever dan naar de eenzaamheid terug te keren.
Hij stichtte twaalf kloosters met elk twaalf monniken. Moderne sociologen die de Regel bestuderen, is het opgevallen dat er nadruk wordt gelegd op kleinschaligheid als het motief voor een gezonde groepsdynamiek. Zelfs in de grote gemeenschap organiseert hij het zo, dat er 'decanaten' zijn van tien leden. Toch ziet hij eenzaamheid als het doel, zoals beschreven in Hoofdstuk Een van zijn Regel over "De verschillende soorten monniken". Na een niet nader beschreven 'lange' proeftijd in het klooster verlaten diegenen, die 'hun kracht hebben opgebouwd... de strijdende gelederen van hun broeders en gaan het eenmansgevecht in de woestijn aan'.

Deze militaire vergelijking lijkt beter geschikt voor mannen die soldaatje spelen. Toch beantwoorden de vrouwen, met zekere aanpassingen, inclusief de eigen zuster van Benedictus, Scholastica (ze wordt in een verhaal afgeschilderd als iemand die zelfs beter en wijzer bidt dan haar broer), even goed als de mannen aan de psychologische wijsheid van de Regel. Het gaat bij het gebruik van militaire symbolen niet om het gebruik van kracht, maar juist om de solidariteit, gehoorzaamheid en een goed leiderschap op een gezamenlijke missie. De korte Regel werd waarschijnlijk samengesteld gedurende vele jaren; er schijnt nog een tweede slot aan vastgezeten te hebben. Het meeste komt rechtstreeks uit de 'Regel van de Meester', één van de vele andere monastieke regels van die tijd. Paus Gregorius, met de Romeinse efficiëntie waarbij alles gecentraliseerd werd, koost de Regel van Benedictus uit voor gebruik door de hele Westerse kerk. Het genie van Benedictus kan worden gezien door hetgeen hij in zijn origineel wegliet alsmede in de Proloog die van hem zelf is. Hij was er zich van bewust dat hij een gemakkelijker regel had geschreven dan die van kracht was in het gouden tijdperk. 'Wij lezen dat monniken helemaal geen wijn zouden moeten drinken, maar omdat de monniken in onze tijd hiervan niet overtuigd kunnen worden, laten we dan tenminste instemmen met een matig gebruik van deze drank'. Deze "via media" (middenweg) en het gezonde verstand, die werden ondersteund door een goed gefundeerde maar flexibele structuur van leven en de eeuwig waardevolle principes van 'time management', maakten de Regel na de Bijbel de meest invloedrijke tekst in de Europese beschaving gedurende een millennium. Abten en zakelijke leiders verdiepen zich hier nog steeds in om licht te laten schijnen op de sociale problemen van onze tijd. En, interessant genoeg, de beste commentaren op de Regel mogen dan niet geschreven zijn – zoals vaak wordt gezegd – in hotelkamers, maar worden heden ten dage vaak samengesteld door vrouwen en zonder twijfel op een dag door Oblaten.

De Regel is een meesterwerk van redelijkheid, bescheidenheid en zelftranscendentie. In het laatste hoofdstuk, waar meestal het minste commentaar op is, noemt Benedictus het "een handleiding voor beginnelingen". Diegenen, die hogerop willen of verder willen studeren, kunnen Cassianus en de woestijnvaders raadplegen. Op welke manier traint deze Regel de mensen, die God zoeken en hongeren naar de contemplatieve ervaring van het zien van God en het luisteren naar Gods woord? Ten eerste, door de roeping vast te stellen met de vraag: "is hier iemand die verlangt naar het leven en die God wenst te zien?" . Door het citeren van psalmen en de literatuur van Wijsheid, zoals hij zo vaak doet, stelt Benedictus het zoeken naar God gelijk aan het doel van het menselijk leven. Dat leven houdt niet op menselijk en veranderlijk te zijn als dat doel eenmaal wordt nagestreefd. Wanneer de eerste "bekeringskoorts" is geweken, lijken je broeders niet langer op heiligen of zelfs niet op je beste vrienden. Standvastigheid is daarom één van de geloftes die Benedictus preciseert en die zowel fysiek als mentaal doorzettingsvermogen vereist. Hij zou het gezegde van de rabbi's hebben gewaardeerd, dat luidt: "je bent niet verplicht te slagen, maar het is je niet toegestaan ermee op te houden". Maar omdat hij Benedictus is, weet hij dat mensen dat desondanks doen, dus hij geeft de monnik drie kansen voordat hij voorgoed weg moet gaan en niet mag terugkeren.

Om de stabiliteit in evenwicht te houden, want anders wordt die statisch, legt de tweede gelofte de nadruk op het engagement van voortdurende bekering van leven en gedrag, een vorm van een eindeloos navolgen van God in het mystieke leven zoals beschreven door Gregorius van Nyssa. En gehoorzaamheid – idealiter zonder uitstel in praktijk gebracht, en anders later, spontaan en vanuit liefde en niet vanuit vrees – completeert de driehoek. Gehoorzaamheid moet beoefend worden in verticale lijn naar de abt toe en in horizontale lijn naar elkaar, wat op die manier een navolging van Christus wordt. Niet zoals in latere religieuze ordes gebruikelijk werd, waar de wil van God in de bevelen van de superieuren besloten lag, staat Benedictus de monnik toe te protesteren als hij een bevel krijgt iets te doen wat hem onmogelijk lijkt. Als dat niet werkt, moet de monnik zijn best doen om te gehoorzamen en op God te vertrouwen.

Het klooster is het laboratorium waarin de geloftes en de 'gereedschappen voor goede werken' de monnik trainen voor de hogere berghellingen. Als het goed werkt, wordt het zo'n liefdevolle en bevrijdende plek dat het meer op de bergtop lijkt dan op een helling, maar dit hangt af van een juist management. Ten eerste het timemanagement, het juiste evenwicht vinden tussen het fysieke werk, de 'lectio' (spirituele lezing) en het gebed, die overeenkomen met de menselijke compositie van lichaam, geest en ziel. Het soort gebed dat Benedictus voorschrijft, is de gemeenschappelijke psalmodie en lezing – een collectieve 'lectio' die dienst doet als voorbereiding op het echte contemplatieve gebed. Stress is de verstoring van de natuurlijke menselijke harmonie. Vrede heerst als zij (lichaam, geest en ziel) goed samenwerken. Murmureren (roddel en klagen) wordt met name geweerd vanwege zijn ondermijnende aanval op de vrede. Organisatorisch management in de Regel haal de Romeinse deugden van 'paternitas' en 'gravitas' naar voren, waarbij niet veel ruimte wordt gelaten voor 'hilaritas' (tenminste, niet officieel). In zijn geheel heeft de abt een onmogelijke taak. Hij moet in staat zijn de lijst met gereedschappen uit te delen voor het dagelijkse werk en zich de hele tijd aan te passen aan ieder verschillend temperament. Hij heeft weliswaar het laatste woord, maar is zelf onderworpen aan de Regel en moet overleg plegen.

Het is een prachtige, korte, levendige en humane beschrijving van de christelijke levensstijl waarbij 'alle leden in vrede zijn'. Uitzonderingen vormen de regel en Benedictus maakt vele uitzonderingen, vooral voor de ouden van dagen, zieken en minderjarigen, de meest kwetsbare leden van elk soort gemeenschap. Zwakheden van lichaam en karakter worden met geduld behandeld – een zeldzaam kenmerk van de meeste spirituele doctrines. Maar er is een doelbewustheid ('geef aan niets de voorkeur boven de liefde van Christus') die de matigheid nooit in een compromis doet veranderen. Benedictus bereikt iets verbazingwekkends, hoewel hij zijn aandacht richt op het alledaagse. Wij zien God weerspiegeld in het alledaagse – Christus danst op duizend plekken. En toch, zegt hij nadrukkelijk, vormt dit nog maar de spirituele kleuterklas, is dit slechts het begin.

Lesbrief 42 – Meditatie, een authentiek christelijke vorm van gebed

Kim Nataraja

Wanneer wij mensen vertellen dat we mediteren vanuit de christelijke traditie, gebeurt het vaak, dat ze ons met verbazing aankijken. Christelijke meditatie, dat bestaat toch zeker niet? Als we ze vertellen dat dit al in de eerste eeuwen van ons tijdperk een integraal onderdeel vormde van de christelijke eredienst, verandert hun ongeloof in misprijzen: "Als dat zo was, waarom heb ik daar in de kerk dan nooit iets van gehoord?", protesteren ze. Wij kunnen vervolgens vriendelijk uitleggen dat er religieuze, politieke en sociale redenen zijn geweest, die ervoor zorgden dat deze vorm van gebed vergeten werd vanaf de 6e eeuw in het Latijnse Westen, toen we de Donkere Middeleeuwen binnengingen; toen het Romeinse Rijk werd belegerd en uiteindelijk werd overlopen door zwervende Germaanse stammen. Het tegendeel gebeurde echter in het Oosterse Christendom, waar deze vorm van gebed bleef bestaan tot aan de dag van vandaag door het "Jezus Gebed".

Maar waar is het bewijs dat Jezus mediteerde of dat Hij deze vorm van gebed aanraadde? Ongelukkigerwijs is er geen specifieke plaats in de Schrift die we kunnen aanwijzen en waar uitdrukkelijk staat, dat Jezus mediteerde door het herhalen van een korte zin. Maar het woord 'Abba' gebruikte Hij vaak en we weten wel dat Hij aanraadde om met weinig woorden te bidden: "Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden". En direct daarop leert Hij zijn discipelen, als voorbeeld van een juiste manier van bidden, om het "Onze Vader" te bidden (Matt. 6; 7-13). Dit gebed klinkt in het Aramees, de taal die Jezus sprak, heel poëtisch en ritmisch; het is heel waarschijnlijk dat dit gebed voortdurend herhaald werd. Deze zienswijze wordt onderbouwd door het feit dat de gebedswijze van de tollenaar, die voortdurend de zin "O God, wees mij, de zondaar, genadig" herhaalt, door Jezus werd aangeraden (Lukas 18; 10-14).

Deze manier van bidden was al in de voorafgaande verzen in Mattheüs in een sfeer van stilte en eenzaamheid neergezet. Hier weten we zeker dat Jezus, behalve dat hij met zijn discipelen in gemeenschap bad, tevens "...naar buiten ging, naar de berg, om te bidden; en Hij bleef heel de nacht in gebed tot God" (Lukas 6;12). We horen dat Hij ons aanraadt "... wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden" (Mattheüs 6;6). De betekenis van deze zinnen wordt prachtig uitgelegd door Johannes Cassianus, monnik in de 4e eeuw: "Wij bidden in onze kamer als we onze harten volkomen onttrekken aan het geroezemoes van gedachten en zorgen, en onze gebeden in het geheim aan de Heer bekend maken, als het ware in intimiteit. Wij bidden met de deur gesloten als wij bidden tot de Zoeker, niet van stemmen maar van harten, met gesloten lippen en in volkomen stilte".

Bij zijn nadruk op stilte en eenzaamheid put Jezus uit de Joodse traditie waarin hij was opgevoed. Wij vinden in de psalmen 'Wees stil en weet dat Ik God ben' (Ps. 46;10) en in het Oude Testament 'Maar de Heer was niet in de wind.....niet in de aardbeving...niet in het vuur; en na het vuur kwam het suizen van een zachte stilte' (1 Koningen 19; 11,12). Innerlijk stil gebed met weinig woorden is daarom beslist onderdeel van de christelijke traditie.

Lesbrief 43 – De contemplatieve traditie

Kim Nataraja

Het feit dat meditatie - contemplatief gebed - authentiek christelijk is, kan ook duidelijk gemaakt worden doordat in vele christelijke tradities het stille gebed het centrale punt van de aanbidding vormt. In de traditie van de Karmelieten werd de heilige Teresa van Avila gedurende de eerste twintig jaar van haar spirituele reis erg beïnvloed door een heel populair boek uit die tijd met de titel "Het derde spirituele alfabet" door Francisco di Osuna, een Franciscaner monnik, die aanraadt om te bidden door het herhalen van een spirituele zin. Met hem als gids werd ze geleid van het uitvoerig gesproken gebed naar wat zij noemde "het gebed van stilte" en zelfs naar "het gebed van vereniging". Deze manieren van bidden worden gekarakteriseerd door een steeds dieper wordende innerlijke stilte en verstilling.
Het is een manier om het hart voor God te openen in gebed.

Het "Jezusgebed" dat in het Westen bekend werd in de 19e eeuw door het prachtige boek "De weg van een pelgrim", auteur onbekend, was een vervolg op de traditie van het gebed in de Oosterse orthodoxe kerk die bekend stond als het "Gebed van het Hart". Ook hier wordt de nadruk gelegd op het herhalen van een gebedszinnetje, dat tot innerlijke stilte en verstilling leidt. Zowel deze traditie als die welke John Main opnieuw ontdekte voor ons in de geschriften van Johannes Cassianus, is gebaseerd op het onderricht van de Woestijnvaders – Evagrius Ponticus vormde een belangrijke bron van inspiratie voor hen.

In de 14e eeuw is "De Wolk van Niet Weten", weer door een onbekende Engelse auteur, het boek dat dezelfde vorm van gebed aanraadt. De auteur legt de nadruk op "het doorboren van het hart van God met een vlammende pijl van liefde". Om dat te kunnen doen, moeten we al onze liefde en aandacht richten op het ene woord. Hij beveelt ons aan om een woord van één lettergreep te nemen, zoals "God" of "Liefde", dat uitdrukking geeft aan de bedoeling in ons hart. De beweging van Thomas Keating, OCSO, met de meditatievorm "Centering Prayer", ontleent haar inspiratie uit dit boek. De auteur van "De Wolk van Niet Weten" verduidelijkt wat achter al het onderricht ligt van de christelijke mystieke traditie, namelijk dat wij de gedachten loslaten door de aandacht te richten op ons woord. 'Hou het in gedachten zodat het daar blijft, wat er ook gebeurt'. Of, zoals John Main altijd zei, 'Herhaal alleen maar je woord'.

Al de genoemde spirituele gidsen vormen een onderdeel van wat bekend staat als de mystieke traditie van de 'via negativa'. God kan niet gekend worden en is niet onder woorden te brengen door onze beperkte rationele manier van denken. Om die reden moeten wij onze gedachten, al onze gedachten, loslaten – het maakt niet uit of ze gaan over wereldse of spirituele zaken - zodat we beter open voor Hem kunnen staan, om beter te luisteren naar "het zachte, kleine stemmetje". De nadruk ligt op de Liefde, op het liefdevol en trouw herhalen van je gebedswoord.

De verschillen in onze tijd tussen, bijvoorbeeld, de traditie van de Karmelieten, "Centering Prayer" en "De wereldgemeenschap voor christelijke meditatie", zijn veel minder belangrijk dan de overeenkomsten tussen de respectievelijke vormen van gebed. Wij mogen dan onze inspiratie uit verschillende bronnen halen, maar wij zijn allemaal betrokken bij het opnieuw verbinden van mensen op het spirituele pad met een authentieke vorm van gebed, dat leidt naar de stilte en het besef van de Aanwezigheid van God in ons hart.

Lesbrief 44 – Gedachten loslaten

Kim Nataraja

We zagen hoe de traditie het belang onderstreept van het loslaten van onze gedachten.
Een van de belangrijke gevolgen hiervan is, dat het ons helpt in het moment van Nu te blijven. Door onze aandacht op ons 'woord' te richten, laten we onze gedachten los – gedachten die ons altijd verbinden met het verleden of de toekomst. Observeer je gedachten maar eens. Gaan ze niet allemaal over je zorg, hoop en vrees, over wat er al is gebeurd of wat er nog zou kunnen gebeuren? Wij gebruiken het moment van Nu voornamelijk als een opstapje naar de toekomst of als een punt van waaruit we angstig terugkijken naar het verleden. We laten zelfs geen ruimte over voor het moment van Nu. En toch lezen we in de Schrift dat het essentiële wezen van God 'zuiver zijn' is. Toen God voor het eerst Mozes riep, zei Hij: "Ik ben de God van uw voorvaderen, de God van Abraham, de God van Isaac, de God van Jacob". Dit is het aspect van God in de menselijke geschiedenis. Maar toen Mozes aan God vroeg wat Zijn naam was, antwoordde Hij: "Ik ben die is". De 'naam' van God, zijn essentiële natuur, is daarom 'zuiver zijn' - in het heden. Om die reden is het moment van Nu gelijk aan de 'nauwe poort' (Matt. 7:13) waardoor wij binnen kunnen gaan in de Aanwezigheid van God, Die in ons verblijft.

Gedachten loslaten is daarom een essentieel onderdeel van onze praktijk. Maar de vraag kan weer gesteld worden op welke plaats in de Bijbel Jezus ons vertelt, dat we onze gedachten moeten loslaten. Opnieuw geeft het Evangelie van Matthëus ons duidelijke aanwijzingen: "Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding?". Al onze zorgen gaan meestal over overleven. En Jezus zegt heel duidelijk dat het leven meer is dan alleen maar overleven. Wij hebben het nodig om "eerst het Koninkrijk Gods te zoeken en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen erbij gegeven worden". In plaats van onze aandacht op onze gedachten te richten, dienen we al onze aandacht toe te spitsen op God door ons gebed, 'Maranatha', één van de oudste christelijke gebeden, te herhalen. Dit gebed vormt ons anker om onszelf in de Goddelijke Aanwezigheid te vestigen.

Deze manier van gebed, dit 'verloochenen van onszelf' vraagt vertrouwen – het vertrouwen dat God er ook voor ons is. Jezus is op de hoogte van onze moeilijkheid en legt er de nadruk op, dat God voor de hele schepping zorgt: voor de vogels, de leliën in het veld, zelfs voor het gras, en bemoedigt ons om te geloven dat er voor ons daarom ook, in het bijzonder, door God gezorgd zal worden. Wij zullen ook gekleed en gevoed worden, want 'uw hemelse Vader weet wat u nodig hebt'. Alles wat we moeten doen, is onze aandacht houden bij onze relatie met God in het moment van Nu. "Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen". Wij hoeven alleen maar om te gaan met de uitdagingen van ieder moment. We zullen daartoe in staat zijn door vredevol in ons centrum te verblijven door het "onophoudelijk gebed", het voortdurend herhalen van onze mantra, door het constant verankeren van onszelf in Gods Aanwezigheid. Dezelfde aanbeveling staat in de Schrift: "Bid zonder ophouden!" (Thess. 5;17) en "...dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen" (Lukas 18:1).

Ook Johannes Cassianus legt daar de nadruk op: "Je zou, wil ik je aanraden, onophoudelijk moeten mediteren met dit vers in je hart. Je zou niet moeten ophouden met het herhalen als je aan het werk bent of een dienst verleent of onderweg bent. Mediteer ermee terwijl je slaapt en eet en als je aan de minst belangrijke behoeften van de natuur gevolg geeft".

Lesbrief 45 – Aandacht

Kim Nataraja

Toegespitste aandacht geven aan je woord vormt de essentie van meditatie. John Main legde er altijd de nadruk op: "Herhaal slechts je woord". Dat is het enige wat nodig is. Maar zoals je heel goed weet, blijft onze denkende geest (ons verstand) afdwalen in dagdromen, blijft het zich zorgen of plannen maken. Vandaar het belang van ons woord, ons hulpmiddel om onze aandacht op één punt toe te spitsen.

Hier volgt een verhaal uit India dat het nut van een hulpmiddel om de aandacht te richten, goed illustreert:

Olifanten zijn niet zo vreedzaam, zo verstandig en gedragen zich niet altijd zo goed als algemeen wordt aangenomen. Als ze niet onder controle worden gehouden, zullen ze elke richting opgaan die ze maar willen en daarbij van alles op hun pad omver werpen. Als het maar enigszins mogelijk is, zal hun ondeugende slurf beetpakken wat voorhanden is: bananen, mango's en allerlei aantrekkelijke dingen die in de stalletjes langs de weg aanwezig zijn.

De man die de olifanten traint, de mahout, is zich heel goed bewust van dit feit en als hij een olifant door drukke straten heen moeten sturen bij een religieuze of huwelijksprocessie heeft hij twee manieren om het gedrag van zijn olifant onder controle te houden. Ten eerste kleedt hij de olifant heel mooi aan, met allerlei versieringen en een zetel op zijn rug, waardoor de olifant zich heel belangrijk gaat voelen. Want daardoor gaat het beest voorzichtiger lopen, met kleinere stappen. Ten tweede steekt de mahout een stok in de slurf - de olifant houdt die dan met trots vast en wordt niet verleid om onderweg smakelijke brokjes op te pakken.

Onze denkende geest heeft iets weg van die olifant: indien wij, net als de mahout, ons verstand vertellen dat we met iets heel belangrijks bezig zijn en als we het iets geven om aan vast te houden, zoals een mantra, zorgen we ervoor dat het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk wordt. Als we de eigenzinnige natuur van ons verstand accepteren en strategieën ontwikkelen om daarmee om te gaan, in plaats van geïrriteerd en boos te worden, komt het verstand ook niet zo gemakkelijk in de verleiding om zijn eigen neigingen en invallen achterna te gaan en is het minder geneigd om af te dwalen.

Aandacht en gebed zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: "Als aandacht gebed zoekt, vindt zij het. Want als er iets is, dat in het gevolg van de aandacht komt, dan is het gebed; en daarom moet het gekoesterd worden". (Evagrius)

In het evangelie van Markus (13:33-37) vertelt Jezus ons: "Let op, waak en bid, want u weet niet wanneer het de tijd is". Wij weten niet in welk stadium van ons gebed de Geest het overneemt en ons in de stroom van liefde tussen Christus en de Schepper zal binnenleiden. Maar we zullen ons van Zijn aansporingen niet gewaar zijn als we nog steeds vastzitten in onze eigen gedachten in plaats van onze aandacht te richten op ons gebedswoord, met liefdevol vertrouwen en zonder enige verwachtingen: "Uw Vader weet wat u nodig heeft voordat u het Hem vraagt".

Het mooie van de onvoorwaardelijke liefde en het vertrouwen van kinderen, evenzeer als hun geweldige vermogen om volledig geabsorbeerd te zijn in alles wat zij doen, is een manier van doen die wij opnieuw zouden moeten leren: "Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der Hemelen beslist niet binnengaan". (Matthëus 18:1-4). Het volledig opgaan in ons woord is nodig om ons in de Goddelijke Aanwezigheid binnen te leiden.

Lesbrief 46 – Het belang van voorbereiding

Kim Nataraja

Wij weten allemaal uit ervaring dat mediteren niet makkelijk is. En we maken het voor onszelf nog moeilijker door te verwachten dat we zomaar de knop om kunnen zetten en de stilte in kunnen duiken onmiddellijk nadat we bezig zijn geweest met een telefoongesprek, met het luisteren naar de radio of het kijken naar de TV.

Maar Cassianus zegt heel duidelijk: "Waar de ziel ook mee bezig was vóór de periode van gebed, dat komt onvermijdelijk bij ons op als we bidden – het is het resultaat van de werking van het geheugen". Om die reden dienen we een rustige periode in te lassen, een gebied met uiterlijke stilte te creëren, vooral in de tijd die 's avonds voorafgaat aan de meditatie. Hij gaat door, en zegt: "Daarom moeten we onszelf voorbereiden op de gebedstijd om de 'ingekeerde' mensen te kunnen zijn zoals we dat graag zouden wensen". Dat is de essentie: wij hebben het nodig om 'ingekeerde' mensen te zijn, niet alleen in de tijd die voorafgaat aan onze meditatie en tijdens onze meditatie, maar in het dagelijkse leven als geheel. Dit betekent een andere houding aannemen tegenover het leven en onze behoeften en verlangens vereenvoudigen – met andere woorden, ons leven in het algemeen vereenvoudigen, zodat niets ons afleidt en onze aandacht wegneemt van God.

Behalve het bovenstaande is een andere belangrijke voorbereiding voor diep, stil gebed, de innerlijke reiniging die tot doel heeft wat door de Woestijnvaders en –moeders de "zuiverheid van hart" werd genoemd. Voor Cassianus, en evenzeer voor zijn leraar Evagrius, omvat de spirituele praktijk zeer duidelijk dat de "kwade gedachten" gereinigd dienden te worden of, zoals zij het ook noemden, 'de emoties zuiveren". Hiermee bedoelden zij dat onze egocentrische verlangens gelouterd moesten worden, want dat zijn de ontregelde emoties veroorzaakt door het gewonde ego. Het advies van Evagrius aan zijn leerlingen is om deze verlangens om te buigen, ze om te scholen en een nieuwe vorm te geven door bewustwording, zodat de leerlingen niet langer ondergeschikt zouden zijn aan deze ontregelde emoties, die hun waarneming van de werkelijkheid verhulden en die hen verhinderden God te zien. Thomas Merton legt dit uit: "Wat de Woestijnvaders het meest zochten, was hun eigen ware zelf in Christus. En om dit te kunnen, moesten zijn hun valse, formele zelf dat gefabriceerd was onder de sociale dwang van de wereld, volledig verwerpen". Meditatie vormt hiertoe de sleutel: het leidt ons naar inzichten over hoe ons gewond zijn zich manifesteert in dwangmatige behoeften, in onze hebzucht, onze jaloersheid, onze wensen om geacht te worden, macht en controle te hebben. Meditatie is ons meest belangrijke wapen omdat het de Heilige Geest aantrekt, die "mededogen heeft met onze zwakheid, en hoewel wij onzuiver zijn, komt Hij ons vaak bezoeken. Als Hij onze ziel aantreft die tot Hem bidt uit liefde voor de waarheid, dan daalt Hij neer en verdrijft het hele leger van gedachten en redeneringen die de ziel bezetten". (Evagrius). Gebed/meditatie leidt daarom vanzelf tot transformatie en het helen van het gewonde ego.

Zoals altijd is het onderricht van de Woestijnvaders en –moeders terdege gebaseerd op de Schrift. Jezus legt er de nadruk op dat het onze gedachten zijn, onze 'kwade' gedachten die ons weerhouden te leven in de Aanwezigheid van God.
"Kwaadaardige overwegingen....komen voort uit het hart en die verontreinigen de mens". Hij benadrukt dat innerlijke reiniging nodig is: "Reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt". Tegelijkertijd wordt ons verteld dat als we werkelijk doorzetten: "..er zal worden opengedaan". (Matt.7:7-8).
Wij zullen ons bewust worden van de goddelijke Aanwezigheid in ons hart.

Lesbrief 47 – Verbinding of vereniging

Kim Nataraja

De vroege Kerkvaders koesterden er geen enkele twijfel over dat vereniging met God voor iedereen tot de mogelijkheden behoort. "God is het leven van alle vrije wezens. Hij is de redding van allen, van gelovigen en ongelovigen, van rechtvaardige en onrechtvaardige mensen, van de vromen of de niet-vromen, van hen die bevrijd zijn van hartstochten zijn of die er door gevangen zijn, van monniken en van hen die in de wereld leven, van geschoolden en van ongeschoolden, van gezonde en van zieke mensen, van jonge en van oude mensen". (Gregorius van Nyssa)

De reden hiervoor wordt gevonden in hun theologie. De Griekse filosofen, met name Plato, waren de eersten om het idee te formuleren dat de mens iets gemeenschappelijks heeft met God. Zij noemden het de 'nous', zuivere intuïtieve intelligentie, duidelijk verschillend van de rationele intelligentie. Omdat wij zoiets als God binnen in ons hebben, staat dit ons toe God te kennen, daar het gangbare idee van de vroege denkers was dat alleen 'gelijken elkaar kunnen kennen'. Onze dagelijkse ervaring bevestigt dat. Alleen als wij iets belangrijks gemeen hebben met een ander mens, kunnen wij werkelijk open staan voor hem of haar, kunnen wij één zijn in geest en ziel.

De vroege Kerkvader Clemens van Alexandrië zag de overeenkomst tussen het concept van de 'nous' en hetgeen in Genesis werd beschreven, namelijk dat wij geschapen zijn in het 'beeld van God'. Het 'beeld' was vergelijkbaar met de 'nous'. In zijn spoor volgden Origenes, de Cappadocische Vaders, Evagrius en zelfs later Meister Eckhart, die allemaal dit 'beeld van God' als het bewijs zagen van onze oorspronkelijke en essentiële eenheid met God. De reden waarom wij kunnen raken aan, en aangeraakt kunnen worden door, deze ultieme transpersonele werkelijkheid is omdat er iets binnen in ons leeft dat op deze werkelijkheid gelijkt. Dezelfde overtuiging vinden we ook terug in Jezus' woorden: "Het Koninkrijk van God is binnen in u en onder u" (Lukas 17:21). Paulus zegt in zijn eerste brief aan de Korintiërs: "Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is?" (1 Kor.6:19). Meditatie helpt ons om deze werkelijkheid echt te ervaren, deze levende kracht als Christus binnen in ons, Die energie geeft, Die heelt, Die ons omvormt en tot een groter bewustzijn, heelheid en mededogen leidt.

Gelijkenis is altijd geaccepteerd geweest binnen het Christendom – de ziel als de spiegel van God – maar volkomen gelijkwaardigheid is vaak een twistpunt geweest. Toch horen we in het Evangelie van Thomas: "Jezus zei: Wie uit mijn mond drinkt, zal worden zoals ik en ikzelf zal worden als hij; en de dingen die verborgen zijn, zullen hem geopenbaard worden" (Logion 108). In het Evangelie van Johannes komen we Jezus' prachtige gebed van eenheid tegen: "...opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn: Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn..." (Joh. 17:21). Mystici die deze eenheid ervoeren en hierover spraken, werden voortdurend met argwaan bekeken. Meister Eckhart sprak over de geboorte van het 'Woord' in de ziel, waarmee hij doelde op de realisatie van het bewustzijn van Christus binnen in ons, Die onze verbinding met God is. "Evenzo heb ik vaak gezegd, dat er iets is in de ziel dat in nauwe relatie tot God staat en dat één is met Hem en niet slechts verenigd". De heilige Teresa van Avila sprak in de "Innerlijke Burcht"over de zevende verblijfplaats binnen het spirituele huwelijk als een permanente staat van vereniging, voorbij alle extase, een volmaakte integratie.

Toch is het eerder een verbinding dan een vereniging waarover we in het Christendom spreken. Het wordt niet gezien als een volledig samensmelten, maar "er bestaat geen twijfel dat het individu alle gevoel van afgescheidenheid van de Ene verliest en een volkomen eenheid ervaart, maar dat betekent niet dat het individu niet langer bestaat. Net zoals elk element in de natuur een unieke weerspiegeling is van de ene Werkelijkheid, zo is ieder menselijk wezen een uniek centrum van bewustzijn in het universele bewustzijn". (Bede Griffiths, uit "The Marriage of East and West") .

Lesbrief 48 – Meditatiegroepen, geloofsgemeenschappen

Paul Harris

Er wordt gezegd dat God in elke eeuw profeten en leraren laat opstaan om er zeker van te zijn dat Zijn werk wordt voortgezet. John Main wordt ongetwijfeld beschouwd als één van de grote spirituele leraren van de 20ste eeuw. Maar ook in de ware betekenis van het woord was hij een profeet. John Main had het diepe inzicht en de profetische visie, dat zijn onderricht wat betreft rust en stilte in het gebed vooral in kleine groepen doorgegeven zou worden. Hij hoopte dat zijn onderricht en praktijk op een vanzelfsprekende manier gedeeld zou worden door elkaar ondersteunende groepen mannen en vrouwen, die elkaar wekelijks in huizen, kerken, scholen en op het werk ontmoeten. Hij had een diepgaande kennis van de eeuwenoude traditie van Christenen die samen kwamen om te bidden.

Laurence Freeman zegt het zo: "John Main zag dat de hedendaagse contemplatieve ontwikkeling voortgekomen was uit de geloofsgemeenschappen en de liturgie, die het hart van de vroege kerk vormden. Deze vroege christenen kwamen ook in kleine groepen bij elkaar thuis. Door dit samenkomen voor het gebed ontstond de "koinonia", ofwel de sociale interactie en gemeenschappelijke maaltijd, waardoor de vroege kerk zich veelbetekenend en krachtig onderscheidde. In deze kleine groepen bad men samen en ondersteunde en bemoedigde men elkaar in het gemeenschappelijk geloof.

Er bestaat geen twijfel over dat het geestelijk onderricht van oudsher in de traditie van de kleine groep geworteld is. De Israëlieten werden verdeeld in kleine stammen en vormden nauwe familiebanden, vooral tijdens hun verblijf in de woestijn. Jezus koos een kleine groep van twaalf mannen om zich heen, die samen met hem de kern van vormde van zijn bewogenheid voor de medemens. Door de laatste 2000 jaar heen hebben kleine groepen van mannen en vrouwen zich met elkaar verbonden in het monastieke leven om elkaar in gemeenschap te kunnen ondersteunen op hun geestelijke reis. Het is waarschijnlijk heel gewoon dat de mensen van de 21ste eeuw, die zich bezig houden met het contemplatief gebed, ook samen komen in groepen om elkaar te ondersteunen op hun gemeenschappelijke pelgrimage.

Kleine Christelijke meditatiegroepen hebben het voordeel dat ze zich gemakkelijk aanpassen aan hun omgeving. Er is haast niets voor nodig, behalve dan de tijd die de leden elke week aan de groep besteden. De kleine groep voorziet in een gemeenschapsgevoel voor de mensen van tegenwoordig die het verlies en het instorten van buurten en persoonlijke familiebanden ervaren.

De behoefte aan bemoediging, steun en deelname zijn extra redenen om je aan te sluiten bij een groep. We hebben allemaal de bevestiging van anderen nodig en ons geloof kan zo versterkt worden door de banden van liefde, zorg en kameraadschap, die zich in de kleine groepen ontwikkelen. Fundamenteel spirituele en menselijke waarden worden gedeeld in de context van een groep, hetgeen een goede basis vormt voor het ontwikkelen van vriendschappen.

Dit is de meest voorkomende reden om eens per week bij elkaar te komen. Het is alsof mediterenden zich instinctief realiseren, dat dit een reis is die moeilijk alleen gemaakt kan worden; het is een reis die veel makkelijker te gaan is als we hem samen gaan. Het is waar dat niemand voor ons kan mediteren, dat we dat elke dag zelf moeten doen, maar tegelijkertijd realiseren we ons dat – als we willen volharden op deze weg – we behoefte hebben aan de steun van anderen.

Lesbrief 49 – Wat zijn de kenmerken van een meditatiegroep in de christelijke traditie?

De Wereldgemeenschap voor Christelijke Meditatie heeft een missie:

"Het bekend maken en het bevorderen van de meditatie zoals die door het onderricht van John Main in de christelijke traditie wordt doorgegeven, in een geest van dienstbaarheid aan de eenheid van allen".

Wanneer is een meditatiegroep echt een meditatiegroep in de christelijke traditie? Het antwoord is in een notendop: wanneer de verantwoording voor het stille gebed, dat het belangrijkste onderdeel vormt van de groepsbijeenkomst, gebaseerd is op het onderricht van John Main.

Dit onderwijs kan op vele verschillende manieren binnen de groep worden doorgegeven. Als een eerste kennismaking met de stilte zijn vooral de gesproken teksten door John Main of Laurence Freeman goed te gebruiken, met name de Cd's van "Meditatio", die vanuit Singapore worden verspreid aan groepen over de hele wereld. In veel delen van de wereld worden stukken voorgelezen uit de (vertaalde) boeken van John Main en Laurence Freeman of van andere mensen van onze Wereldgemeenschap. De website biedt allerlei middelen aan, inclusief deze "Lesbrieven van De School voor Meditatie", die je krijgt toegestuurd. Soms spreken de mediterenden ook over hun eigen ervaringen m.b.t. wat zij zelf gelezen hebben in de ruime voorraad boeken die ter beschikking staat.

De structuur van de groep heeft een duidelijke opbouw:

  • Een korte introductie – niet meer dan 10-15 minuten – met daarbij een herinnering aan de basis discipline
  • Een duidelijke indicatie van het begin en het einde van de meditatieperiode; misschien met wat zachte muziek op mensen op weg te helpen
  • 25-30 minuten stille meditatie
  • Gelegenheid voor vragen

Iedereen is welkom bij een groep. Er worden nooit vragen gesteld over iemands religieuze of spirituele achtergrond. Als mensen kenbaar maken dat hun wortels in een andere traditie liggen, kunnen zij vanzelfsprekend binnenkomen en de stilte handhaven op de manier die zij hebben geleerd en waaraan zij gewoon zijn. Maar het aandachtspunt van de groep blijft altijd het onderricht van John Main en Laurence Freeman. Nieuwkomers zullen snel ontdekken hoe universeel dit onderricht is - en hoe het een inspiratie vormt voor iedereen op het spirituele pad.

Sommige mensen die heel graag een meditatiegroep willen beginnen, kunnen eventueel mensen aantrekken door yoga en meditatie samen aan te bieden, of tai-chi/chi-kung en meditatie. De fysieke voorbereiding van deze trainingen vormt een uitstekende inleiding op de meditatie, maar het is belangrijk te benadrukken dat de meditatie, die wij onderwijzen, een spirituele discipline is en niet zomaar een manier om te ontspannen of te leren omgaan met stress. Het is heel goed mogelijk om meditatie alleen maar te gebruiken vanwege de voordelen voor je gezondheid, als een ontspanningstechniek die je lichaam en geest kunnen veranderen – en het daarbij te laten.

Maar dat zou een gemiste kans zijn; er zit veel meer vast aan meditatie dan de fysiologische effecten op je lichaam. Het is een discipline op de weg naar persoonlijke transformatie, naar helderheid van inzicht en een volledig gewaarzijn.

Lesbrief 50 – De groepsbegeleider van een meditatiegroep in de christelijke traditie

De kenmerken van een groepsbegeleider:

  • Een persoonlijk engagement ten aanzien van het meditatieonderricht van de Gemeenschap voor Christelijke Meditatie.
  • De wens om dit geschenk met anderen te delen.
  • Een gevoel van verbondenheid met de Wereldgemeenschap voor Christelijke Meditatie, die door dit onderricht in de wereld is ontstaan.

De verantwoordelijkheden van een groepsbegeleider:

  • Een stabiele draagkracht te zijn voor de wekelijkse groepsbijeenkomsten. Daar aanwezig te zijn of bij afwezigheid door iemand te worden vervangen die de groep kan begeleiden. Zorg te dragen voor de praktische aspecten (dag en tijd) voor de bijeenkomst. Zorg te dragen voor de introductie en de meditatietijd vast te stellen.
  • De nieuwkomers te verwelkomen en ze op een vriendelijke manier kennis te laten maken met het onderricht en met de andere leden van de groep. Belangstelling te tonen voor de vragen en vorderingen van de nieuwkomer.
  • De dagelijkse praktijk aan te moedigen van het twee maal mediteren, maar ook te erkennen dat het tijd en geduld vraagt om deze discipline in te bouwen in ons leven.
  • Een schakel te zijn binnen een grotere gemeenschap, zowel lokaal als globaal.

De uitdagingen bij het begeleiden van een groep:

  • In te zien dat de betekenis en kracht van de groep gelegen is in het geloof en het vertrouwen en niet in het aantal leden. Een groep van 2 of 3 is even waardevol als een groep van 20 of 30 leden.
  • Te aanvaarden dat mensen tijdelijk naar de groep komen en daarna wegblijven. Je kunt nooit vermoeden wat de Geest in deze persoon heeft bewerkstelligd tijdens hun korte verblijf in de groep.
  • Het verdiepen van de eigen persoonlijke meditatiepraktijk om zo de anderen verder te kunnen helpen.
  • In te zien dat jouw ervaring van God wordt verdiept door deel uit te maken van de wijze waarop anderen God leren kennen.

Samenvatting van een lezing door Laurence Freeman OSB in Singapore

WCCM